1 mei

Tekst voor Nijmegen 2010

18 april 2010

      Historische context

      Vandaag de dag

      Hernieuwde arbeidstrijd

      1 mei 2010 Nijmegen

Historische context

1 mei 1886. Over heel Amerika kwamen honderdduizenden arbeiders op straat om via directe actie de achturendag op te eisen. In Chicago waar zowat 40 000 arbeiders staakten, namen de radicale arbeiders en anarchisten uit de arbeidersbeweging de organisatie van de 1 mei campagne op zich. Er werd dagelijks betoogd en meetings gehouden. De arbeiders leerden in mensonwaardige omstandigheden in getto’s die men arbeiderswijken noemde. Duizenden immigranten overleefden in krottenwijken terwijl ze van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat moesten werken voor een schijntje. Tegenover deze ellende stond het officiële Chicago waar de bourgeoisie in prachtige huizen woonde en alsmaar rijker werd op de ruggen van de armen, in schril contrast. De autoriteiten en ondernemers deden geen enkele poging deze mensen te helpen. Ze vonden het de normale gang van zaken. Ze verklaarden zelfs openlijk dat armoede en ongelijkheid een onoverkomelijke natuurwet zijn. Tegen deze achtergrond speelde zich de tragedie af die de eerste mei voor sociale tegenbeweging een diepere betekenis geeft.

De eerste twee stakingsdagen verliepen rustig, maar op de derde mei ontstonden schermutse-lingen tussen de onderdrukte arbeiders en de stakingsbrekers. De politie opende het vuur op de stakers, waarbij één dode viel en verschillende gewonden. Diezelfde avond nog werden er pamfletten gedrukt waarin opgeroepen werd zich te verzetten tegen deze harde repressie. De volgende dag vond een meeting plaats op de Haymarket. Hoewel de spanning te snijden was, verliepen de toespraken rustig. Vlak voor het einde besloten de ordetroepen de samenkomst te ontbinden en baanden zich een weg door de menigte. Op dat ogenblik klonk een hevige ontploffing. Iemand had een bom gegooid, waarbij een agent omkwam. Hierop openden de ordetroepen het vuur en schoten op alles wat bewoog. Enkele minuten later was de Haymarket veranderd in een slachtveld. Hoeveel gewonden en doden er bij de arbeiders vielen is nooit geweten. Dat was niet belangrijk genoeg. Onmiddellijk ontstond er een heksenjacht op alles wat naar anarchisme rook of niet Amerikaans was (de meeste arbeiders waren immigranten). Allen werden bedreigd met de strop. Op 5 mei werden acht anarchistische kopstukken gearresteerd en samen met honderden anderen ondervraagd en gefolterd. De acht werden allen beschuldigd van moord en samenzwering tegen de staat door een bevooroordeelde jury, waar geen enkele arbeider in zat. Alle beklaagden op één na werden veroordeeld tot de doodstraf, ook al was slechts één van hen aanwezig op het moment van de bomaanslag. Voor de schrijnende omstandigheden van de arbeiders, hun doden en slachtoffers van het politiegeweld hadden de autoriteiten geen oog.

Ondanks het massaal protest en de vele petities kregen slechts twee van de veroordeelden gratie. Eén pleegde zelfmoord de dag voor de uitvoering van het vonnis. De anderen werden de volgende dag naar het schavot gebracht en opgehangen. Spies’ laatste woorden zijn vereeuwigd in het monument dat later opgericht werd ter herdenking van ‘de martelaren van Chicago’: “De dag zal komen dat ons zwijgen sterker zal zijn dan alle stemmen die vandaag verstikt worden.” Enkele dagen later was de begrafenis. Er waren maar liefst 15 000 mensen komen opdagen.

In 1893 verscheen er een officiele verklaring waarin het gehele proces veroordeeld werd en die de onschuld van de acht beklaagden bevestigde.

Op 1 mei herdenken we de felle strijd van de arbeiders en vooral het drama van de Haymarket. Zij waren niet de enige slachtoffers van de repressie van de autoriteiten. Door de jaren heen zijn duizenden mensen vervolgd, gemarteld en vermoord voor hun ideaal, tot op de dag van vandaag. Maar de strijd gaat door. De strijd tegen het gezag en de regering van de mens over de mens, de strijd om gelijkheid en vrijheid voor iederéén!

Vandaag de dag

Tegenwoordig is 1 mei zelfs niet meer een “feestdag”, een vakantiedag voor de arbeiders waarop ze samen met de vakbonden eens een gezamelijke wandeling door de stad maken, ieder met z’n politiek-gekleurde vlag. Van de oorspronkelijke strijdvaardigheid valt er nu hier niets te bespeuren en de martelaren van Chicago zijn al helemaal in de vergeetput beland. Wat eens een directe actiedag was, is nu verwaterd tot een oppervlakkig feestgebeuren. Nochtans is er niet veel reden tot feesten.

De doorsnee mens heeft nog altijd weinig tot niets te zeggen in het arbeidssysteem. Alle belangrijke beslissingen worden nog steeds van bovenaf genomen. Door de overheid of door de werkgever. De traditionele vakbonden die de belangen van de arbeiders verdedigen is sinds het sociale overleg gevangen in haar machtspositie. Wat stellen de vakbonden tegenwoordig nog voor? Ze draaien mee in het systeem van macht. In het poldermodel zitten ze aan tafel met de werkgevers. Om aan die tafel te kunnen blijven zitten, hebben de vakbonden het conflictmodel ingeruild voor het overleg.

Het conflict dat ontstaat uit de absolute tegenstelling tussen kapitaal en arbeid, is praktisch volledig gepacificeerd. Ze stellen hun eisen aan de werkgevers, bedrijven en multinationals. Die eisen zijn altijd politiek en sociaal aanvaardbaar en mogen zeker niet tegen het systeem zelf ingaan. Integendeel, de vakbonden zijn opgeslorpt en dus afhankelijk van het systeem. Zodoende werken ze allemaal mee aan de instandhouding ervan. Ze spelen het spel gewoon mee en sluiten dan compromissen waarbij de eisen dan vervliegen in regelingen die de werkgevers past, zogezegd ten gunste van de arbeiders.

En de strijd is gestreden, de arbeiders zijn een tijdje zoet met hun kluitje in het riet en de werkgevers zijn blij met de afgekochte sociale vrede. Ze wrijven zich in de handen en kijken vanuit hun zetel toe hoe ze rijker en rijker worden. En het leven gaat door en er is niets wezenlijk veranderd. Maar elk jaar opnieuw organiseren de vakbonden en sociaal democraten het 1 mei feest ter herdenking van het verzet, de hevige strijd van de arbeiders. Let op, de nadruk ligt op de herdenking, de herinnering, want de strijd zelf, het verzet past niet in hun kraam. Af en toe eens een een wandeling op de Dam in Amsterdam waar men controle over heeft, dat kan. Maar dat de arbeiders de boel zelf in handen zouden nemen, dat moet kost wat kost worden voorkomen. Dat zou het einde betekenen van het grote monopolyspel. Geen reden tot feesten me dunkt, maar duizenden redenen om tot actie over te gaan.

Het is tijd om 1 mei terug in ere te herstellen. Hoe zouden we het verzet van toen beter kunnen herdenken dan door zelf actie te voeren, zelf te strijden. Een strijd die niet georganiseerd wordt door bureaucraten, maar door de mensen zelf. Als je bedenkt welk hevige gevechten de arbeiders voor de Tweede Wereldoorlog geleverd hebben, dan is het toch bijna belachelijk waar we nu mee bezig zijn.

Hernieuwde arbeidstrijd

Er lijkt echter iets in beweging te komen. Dankzij een mix van idealistische en gepolitiseerde organisers en actiebereide schoonmakers, is men er in geslaagd om mensen in actie te brengen tegen de slechte arbeidsomstandigheden. Natuurlijk is er erg veel van deze hernieuwde tactiek van de FNV te bekritiseren. De FNV is voornamelijk uit op meer leden, de acties staan onder streng toezicht van kaderleden of worden van bovenaf gedirigeerd.

De problemen van de schoonmakers zijn exemplarisch voor een nieuwe onderklasse. Hardwerkende mensen die met het karige loon amper een gezin kunnen onderhouden. Geen enkele schoonmaker in bijvoorbeeld ns stations zijn nog in vaste dienst, nooit zeker of men volgende week nog wel terug mag komen. Kortom, leven deze mensen in uiterst onzekere situatie. Deze flexibilisering en het uit besteden van bijvoorbeeld het schoonmaken is een verkapte manier om het recht op vrije organisatie te ontnemen. Mensen kunnen erg gemakkelijk op straat gezet worden, zeker als men dreigt met het versoepelen van het ontslagrecht. Mensen werken voortdurend op andere locaties of met andere mensen, waardoor het erg lastig is om een samenhorigheidsgevoel te vormen, laat staan samen in actie te komen tegen mistoestanden op het werk.

De ronduit slechte situatie op de werkvloer en het veel te lage loon dat de schoonmakers krijgen is een erg directe aanleiding om in actie te komen. De organisers activeren en ondersteunen het proces van groepsvorming, van het omschrijven van conflictsituaties en het bedenken van oplossingen. Samen met de schoonmakers maken ze een traject waarlangs ze hun eisen willen binnenhalen. En proberen ze de schoonmakers te empoweren. Ten minste de meest geradicaliseerde organisers proberen dat.

Het boeiende aan dit conflict van de schoonmakers is dat er bij radicaal linkse groeperingen zoals doorbraak, vrije bond en aga openingen gevonden worden om in solidariteit aan te sluiten bij het verzet van de schoonmakers. Aan de ene kant ondersteunen deze groepen actief de acties die opgezet worden door de schoonmakers. Interessanter is dat deze groepen ook momenten vinden om eigen acties te ontplooien uit solidariteit. Deze acties kunnen het verzet versterken, als deze groepen er in slagen om op die thema’s op zich te nemen die de vakbond laat liggen. Een goed voorbeeld was de picketline bij schoonmaakbedrijf CSU.

CSU riep al haar werknemers op om zich bij het hoofdkantoor te melden met verblijfsvergunning. Dit is niet enkel een heksenjacht op geïllegaliseerden, maar door het moment, namelijk te midden van een hele reeks van acties en stakingen, is dit een platte poging om de solidariteit op de werkvloer te breken en de werknemers te intimideren. Door de ontstane contacten tussen radicale linkse groepen en de FNV, heeft de FNV opgeroepen aan haar leden zich niet te melden en werd door deze groepen een succesvolle picketline gehouden om mensen die kwamen op dagen er op te wijzen dat men niet moet mee werken aan deze intimidatie en dat men uit solidariteit met geïllegaliseerden hun kat moest sturen.

Dit zouden de kiemen kunnen zijn voor een moderne arbeidersstrijd. Een strijd die niet langer gemonopoliseerd wordt door de vakbond. Een strijd die gevoerd wordt door verschillende groepen, binnen en buiten de vakbond, waarbij verrassende maar tijdelijke allianties gevormd werden. Deze kiemen zouden tot een heuse boom kunnen groeien, als de verschillende spelers begrip hebben voor de keuzes die zij maken met name ten aanzien van strategie, elkaar met respect behandelen en het expliciete vertrouwen hebben in elkaar dat ze aan de zelfde kant staan in het conflict. De vakbond zal aan de linkerzijde dan constant onder druk staan door de radicale groeperingen en kunnen de radicale groepen door middel van hun directe acties ook directe impact hebben op de levenssituatie van mensen.

1 mei 2010 Nijmegen

Vorig jaar heeft een klein collectief besloten om in ’s Hertogenbosch. Onder de naam Mayday Den Bosch wilden ze een radicale 1 mei demonstratie organiseren die duidelijk antikapitalistisch geïnspireerd was, maar waar iedereen zich welkom moest kunnen voelen. Met hetzelfde idee wordt er dit jaar in Nijmegen een 1 mei demonstratie georganiseerd.

Dit zijn mogelijks de eerste stappen in een hernieuwde 1 mei traditie in Nederland. De organisatie wordt meer dan in 2009 gedragen door verschillende groepen. Door de actualiteit van de strijd van de schoonmakers zijn er ook serieuze pogingen ondernomen om schoonmakers te betrekken bij de demonstratie. Dit alles met de bedoeling om een breed volk de straat op te krijgen voor radicale veranderingen en een antikapitalistische samenleving.

Dit jaar wordt geëist dat voor iedereen de 1e mei een vrije, betaalde dag wordt, net zoals in de rest van de wereld. De symbolische waarde van 1 mei voor de arbeidersbeweging en sociale tegenbeweging is van zulke waarde, dat het onbegrijpelijk is dat in Nederland deze dag geofferd wordt aan een reactionair koningshuis. Men wilt ook dat iedereen in zijn levensbehoefte wordt voorzien. Men mag niet meer afhankelijk zijn van een inkomen uit arbeid om te kunnen leven. De levensbehoeften moeten collectief gerealiseerd worden door de gemeenschap. Iedereen moet daar natuurlijk aan bijdragen. Dit basisinkomen moet voor iedereen zijn, overal ter wereld.

De repressie slaat wild rond zich heen. Daarenboven is de samenleving sterk versnipperd en geïndividualiseerd waardoor organiseren praktisch erg moeilijk wordt. Dit heeft tot gevolg dat veel mensen die in precaire omstandigheden eigenlijk zich niet ongestraft kunnen organiseren. Daarom eisen we dat iedereen zich vrij kan organiseren, binnen of buiten de vakbond, zonder dat dit repressie van enige vorm tot gevolg mag hebben. Het mag niet leiden tot intimidatie, tot ontslag of tot andere vormen van repressie. Verder moeten alle grenzen open voor mensen. Alle mensen moeten zelf kunnen kiezen naar waar ze gaan en waar ze zich willen vestigen. Het kan niet zijn dat wel welvaart uit het zuiden kan gezogen worden, maar dat mensen uit het zuiden niet hier kunnen genieten van die welvaart.

De privatisering en sociale afbraak moet onmiddellijk stoppen. De uitverkoop van publieke diensten heeft ervoor gezorgd dat deze diensten niet meer gegarandeerd beschikbaar zijn. Het zal van de markt afhangen of iemand wel of geen toegang heeft tot die diensten. Onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting, energie, bibliotheken en culturele centra worden steeds minder toegankelijk en er tekent zich een samenleving af van twee snelheden. Welvaart en vrijheid moet voor iedereen zijn en niet slechts voor de gelukkige enkeling die van goede afkomst is, of begiftigd is met bijzonder waardevolle eigenschappen.


Dit artikel is destijds verschenen in Buiten de Orde en aangepast in Directe Actie.