#cover m-c-matthew-crossin-de-interpretatie-van-marx-staa-1.jpg
#title De interpretatie van Marx' staatstheorie en de oppositie tegen het anarchisme
#subtitle Matthew Crossin Interpretatie van Marx' staatstheorie en verzet tegen anarchisme Marxisme, anarchisme en de staat
#author Matthew Crossin
#LISTtitle interpretatie Marx' staatstheorie oppositie anarchisme
#date 20 april, 2020
#source https://theanarchistlibrary.org/library/matthew-crossin-interpreting-marx-s-theory-of-the-state-and-opposition-to-anarchism
#lang nl
#pubdate 2022-09-30T22:00:00
#topics de staat; communisme; Commune van Parijs; anarchisme; Bakoenin; Marx; marxisme
#notes De volgende tekst werd op 20 april, 2020 gepubliceerd op libcom.org en is geschreven door Matthew Crossin, vertaling door Forum voor Anarchisme.
Hoewel Marx van plan was een deel van het Kapitaal te wijden aan "de
staat", stierf hij voordat hij zelfs maar aan dat werk kon beginnen.
Daarom moeten we de "marxistische theorie van de staat" reconstrueren
aan de hand van verspreide verwijzingen in de verzamelde werken van Marx
en Engels. Mijn analyse onderzoekt de verschuivingen en
tegenstrijdigheden in hun denken, evenals het nut dat deze
tegenstrijdigheden hadden bij het verkeerd voorstellen van het
anarchistische alternatief.
*"... geen enkele staat, hoe democratisch zijn vormen ook zijn, zelfs
niet de roodste politieke republiek... is in staat het volk te geven wat
het nodig heeft: de vrije organisatie van zijn eigen belangen van
onderaf..."*
- Mikhail Bakoenin, Statism and Anarchy, p. 24
Met de afschaffing van de klassen verdwijnt de macht van de staat, die
dient om de grote meerderheid van de producenten onder het juk te houden
van de in aantal beperkte uitbuitende minderheid, en worden de functies
van de overheid veranderd in eenvoudige administratieve functies. De
anarchisten stellen het andersom..."
- Karl Marx & Friedrich Engels, Fictitious Splits in the International,
p. 74. [^1]
**** Marxisme, anarchisme en de staat
Het doel van dit essay is om de opvattingen van Karl Marx, zijn naaste
partner Friedrich Engels, en hun anarchistische tijdgenoten over de
cruciale kwestie van *'de Staat'* opnieuw te beoordelen.[^2] In het
bijzonder stel ik dat de dominante interpretaties van Marx op
onbevredigende wijze zijn gevarieerde en tegenstrijdige analyse van de
Staat hebben behandeld; zijn rol (als die er al is) in de opbouw van een
socialistische maatschappij; en de manieren waarop deze zowel overlapte
als in conflict kwam met de anarchistische visie. Mijn analyse is
verdeeld in drie delen: In Sectie I bespreek ik de Marx van het
*Communistisch Manifesto* en andere vroegere werken, met het argument
dat we in dit
materiaal[[Samen%20met%20de%20consequent%20minder%20verfijnde%20analyse%20van%20Engels.%20Zie%20noot%2014%20voor%20verder%20commentaar.][^3]]
de duidelijkste aanwijzing vinden van een gecentraliseerde, statistische
praxis.[^4] Sectie II betreft de Marx van de Internationale Arbeiders
Associatie,[^5] verantwoordelijk voor *De Burgeroorlog in Frankrijk* en
verschillende minder bekende geschriften. Ik betoog dat dit latere werk
tegenstrijdige verschuivingen in zijn denken laat zien en documenteer
discrepanties met zowel de 'orthodoxe' als de 'libertaire'[^6] lezingen
van deze
periode.[[Met%20name%20wanneer%20het%20autoritaire%20organisatiemodel%20dat%20binnen%20de%20Internationale%20wordt%20nagestreefd%20in%20ogenschouw%20wordt%20genomen.][^7]]
Tenslotte wordt in hoofdstuk III de onsamenhangendheid van Marx'
uiteindelijke analyse vergeleken met het anarchistische standpunt. Ik
betoog dat Marx en Engels een steeds veranderende opvatting van de staat
ontwikkelden, die - cynisch of uit pure onwetendheid - zowel zijzelf als
hun volgelingen lange tijd hebben gebruikt om het belangrijkste
alternatief voor hun theoretische kader en beweging verkeerd voor te
stellen en in diskrediet te brengen.
#i-marx-en-staatssocialisme-het-overheidsapparaat-inzetten-voorafgaand-aan-de-afschaffing
**** I. Marx en staatssocialisme: Het overheidsapparaat inzetten, voorafgaand aan de afschaffing
Hoewel het tot 1932 ongepubliceerd bleef, beschreef Engels *De Duitse
Ideologie* (1845) als het uitgangspunt voor het begrijpen van Marx'
theorie over de Staat.[^8]
In die tekst plaatsten Marx en Engels, net als veel radicalen voor hen,
de oorsprong van de staat in "de emancipatie van het privébezit uit de
gemeenschap", dat wil zeggen, de scheiding van de maatschappij in
klassen.[[Voor%20een%20pre-kapitalistisch%20voorbeeld,%20zie:%20Rousseau,%20J.J.%202009.%20Vertoog%20over%20de%20oorsprong%20van%20de%20ongelijkheid%20onder%20de%20mensen.%20Dodo%20Press:%20Gloucester.][^9]]
Dit vestigde de staat als een concreet regeringsapparaat; een "aparte
entiteit, naast en buiten de civiele samenleving," dienend als "niets
meer dan de organisatievorm die de bourgeoisie genoodzaakt ziet aan te
nemen, zowel voor interne als externe doeleinden, voor de wederzijdse
waarborging van hun eigendom en belangen." De Duitse Ideologie verwijst
herhaaldelijk naar 'de Staat' als een dergelijk regeringsmodel van
sociale organisatie, waarin "alle gemeenschappelijke instellingen... een
politieke vorm krijgen" ten behoeve van de instandhouding van de
bestaande
eigendomsverhoudingen.[[Marx,%20K.%20&%20Engels,%20F.%202010.%20Marx%20en%20Engels%20Collected%20Works,%20Volume%205:%20Marx%20en%20Engels%201845-47.%20Lawrence%20and%20Wishart:%20Londen.%20p.%2090][^10]]
Daarom concludeerden Marx en Engels dat,
Terwijl eerdere revoluties in het kader van de [klassenmaatschappij]
onvermijdelijk tot nieuwe politieke instellingen hebben
geleid[[d.w.z.%20nieuwe%20manifestaties%20van%20de%20Staat.][^11]],
volgt daaruit dat de communistische revolutie, die de
[klassenmaatschappij afbreekt], uiteindelijk ook de politieke
instellingen afbreekt.[[Alle%20citaten,%20Ibid.%20p.%20380][^12]]
Deze formule, waarbij het woord "uiteindelijk" van doorslaggevend belang
is, legde de basis voor de marxistische visie op de rol van de staat in
de sociale revolutie en vormt nog steeds de basis voor de meeste
hedendaagse interpretaties. De benadering werd keurig samengevat door
Engels in een artikel voor Der Sozialdemokrat (1883) na de dood van Marx
(waarmee de aanzet werd gegeven tot een "orthodox marxisme"). Hij
citeerde zowel *De Duitse Ideologie* als het *Communistisch manifest*
(1848) en hij identificeerde hun *gemeenschappelijk* standpunt als een
standpunt dat de abolitie van de staat niet tijdens het proces van de
sociale revolutie zelf tot stand kan worden gebracht. In plaats daarvan,
De proletarische klasse zal zich eerst de georganiseerde politieke macht
van de staat moeten toe-eigenen en met deze hulp het verzet van de
kapitalistische klasse moeten neerslaan en de maatschappij
reorganiseren... zoniet, dan zal de hele overwinning uitlopen op een
nederlaag en een bloedbad onder de arbeidersklasse, zoals na de Commune
van
Parijs.[[Marx,%20Engels,%20Lenin:%20Anarchisme%20en%20Anarchosyndicalisme.%20Ibid.%20p.%20172][^15]]
Dit is te wijten aan het feit dat,
... na de overwinning van het Proletariaat, de enige organisatie die de
zegevierende arbeidersklasse kant en klaar voor gebruik vindt, is die
van de Staat. Het kan nodig zijn deze aan de nieuwe functies aan te
passen. Maar als die op zo'n moment vernietigd zou worden, zou dat de
vernietiging betekenen van het enige organisme waarmee de zegevierende
arbeidersklasse haar pas veroverde macht kan uitoefenen…[[Ibid.][^16]]
Deze heldere, statistische analyse lijkt in overeenstemming te zijn met
het programma dat wordt voorgesteld in het *Manifesto*, in het bijzonder
Sectie II en zijn beleidsplatform van progressieve belasting, universele
sociale voorzieningen, de afschaffing van erfenissen, de vorming van
"industriële legers," de "noodzakelijke" ontwikkeling van
productiekrachten, en de geleidelijke centralisatie van alle
productiemiddelen "in de handen van de Staat." Dit is, zo verklaren de
auteurs, slechts "de eerste stap in de revolutie", waarin "de
arbeidersklasse het proletariaat moet verheffen tot de heersende klasse
om de slag van de democratie te
winnen.”[[Marx,%20K.%20&%20Engels,%20F.%202010.%20Marx%20en%20Engels%20Collected%20Works,%20Volume%206:%20Marx%20en%20Engels%201845-48.%20Lawrence%20and%20Wishart:%20London.%20pp.%20497-506][^17]]
Maar met deze oproep van het *Manifesto* om "de strijd van de democratie
te winnen" begint een belangrijke tegenstrijdigheid duidelijker naar
voren te komen. Nadat Marx en Engels in "De Duitse Ideologie" ook hadden
verwezen naar "de staat" als "de vorm waarin de individuen van een
heersende klasse hun gemeenschappelijke belangen doen gelden",
definiëren zij hun "revolutionaire staat" nu als een "voorwaarde"
(d.w.z, een ‘toestand’ [^18] waarin het proletariaat erin geslaagd is
zichzelf opnieuw samen te stellen als 'de nieuwe heersende klasse’.
[[Marx%20en%20Engels%20Collected%20Works,%20Volume%206.%20Ibid.%20p.%20504][^19]]
Dit lijkt in strijd te zijn met de aard van de hervormingen die in
hoofdstuk II worden voorgesteld, evenals met andere nogal vage en
verwarde pogingen om de 'overgangsvorm' te beschrijven die de
arbeidersklasse aanneemt terwijl zij dit proces
doorvoert.[[Een%20verwijzing%20naar%20Marx'%20verdediging%20van%20de%20revolutionaire%20staat%20tegen%20anarchistische%20kritiek,%20waarin%20hij%20stelde%20dat,][^20]]
Er wordt ons bijvoorbeeld verteld dat het proletariaat "verheven tot de
positie van de heersende klasse" tegelijkertijd "een grote vereniging
van de hele natie" is en een "volksmacht" (“public power”), die - tot de
definitieve afschaffing van klassenscheiding - haar "politieke karakter"
behoudt.[[Marx%20en%20Engels%20Verzameld%20Werk,%20Deel%206.%20Ibid.%20p.%20505][^21]]
Vergelijkbare tegenstrijdigheden zijn te zien in Marx' beschrijving van
de *staatsmachinerie* in
[[https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1852/18e.htm][*De
achttiende Brumaire van Louis Bonaparte*]] (1852). Hier is de staat een
vervreemd, centraliserend apparaat van "overheidsmacht", gedefinieerd
door de ontwikkeling van infrastructuur en openbare instellingen,
alsmede de onteigening en het beheer van eigendomsverhoudingen. Marx
betreurt echter dat alle voorgaande revoluties "deze machine hadden
geperfectioneerd in plaats van af te breken", waarbij de respectieve
partijen "om de beurt streden om de heerschappij en het bezit van dit
enorme staatsbouwwerk beschouwden als de voornaamste buit van de
overwinnaar."[[Marx,%20K.%20&%20Engels,%20F.%202010.%20_Marx%20and%20Engels%20Collected%20Works,%20Volume%2011:%20Marx%20and%20Engels%201851-53._%20Lawrence%20and%20Wishart:%20London.%20p.%20186][^22]]
Dit toch al ingewikkelde beeld wordt nog gecompliceerder door het feit
dat Marx en Engels, na de ervaringen van de Commune van Parijs, de
voorschriften uit deel II van het *Manifesto* in wezen afwezen. In een
voorwoord bij de Duitse editie van 1872 beweren zij dat deze passages
"in veel opzichten vandaag de dag heel anders geformuleerd zouden zijn",
gezien de lessen die zijn onttrokken hebben uit de achtereenvolgende
revolutionaire experimenten en de verdere ontwikkeling van de
productiekrachten.[[Marx,%20K.%20&%20Engels,%20F.%202010.%20_Marx%20and%20Engels%20Collected%20Works,%20Volume%2023:%20Marx%20and%20Engels%201871-74._%20Lawrence%20and%20Wishart:%20London.%20pp.%20174-175][^23]]
Hoewel deze gezamenlijke verklaring de vraag doet rijzen waarom Engels
de analyse van de staat in deel II zou blijven aanhalen,[^24] lijkt het
toch een belangrijke breuk van Marx met degenen die zich blijven baseren
op het programma en de onderliggende theoretische logica van het
*Manifest*.
#ii-marx--de-commune-herbeoordelingen-en-libertarische-tegenstrijdigheden
**** II. Marx & de Commune: Herbeoordelingen en libertarische tegenstrijdigheden
Wat waren nu de lessen van de Parijse Commune - en hoe hebben ze de
ontwikkeling van het marxisme beïnvloed? In het reflecterende voorwoord
van het *Manifest* uit 1872 herhaalt Marx een van zijn beroemdste regels
uit *De burgeroorlog in Frankrijk* (1871), namelijk dat "de
arbeidersklasse niet zomaar de kant-en-klare staatsmachine in handen kan
krijgen en die voor haar eigen doeleinden kan gebruiken.
[[Ibid.%20p.%20175.%20Voor%20het%20oorspronkelijke%20gebruik%20zie,%20Marx,%20K.%20&%20Engels,%20F.%202010.%20Marx%20en%20Engels%20Collected%20Works,%20Volume%2022:%20Marx%20en%20Engels%201870-71.%20Lawrence%20and%20Wishart:%20London.%20p.%20328][^25]]
Dit staat niet alleen los van eerdere oproepen tot het nastreven van
politieke macht (via verkiezingscampagnes of opstanden),
[[Oproepen%20die%20niettemin%20tot%20het%20einde%20van%20zijn%20leven%20zouden%20voortduren.%20Na%20Bakoenins%20geroyeerde%20uitstoting%20uit%20de%20Internationale%20in%201872%20hield%20Marx%20een%20korte%20toespraak%20over%20de%20noodzaak%20van%20een%20dergelijke%20politieke%20macht%20en%20de%20gevaren%20van%20anarchistisch%20onthoudingisme:][^26]]
het is expliciet in tegenspraak met Engels' *post-Commune* bewering over
de noodzaak van het hanteren van de Staat als "kant-en-klare"
machinerie, aangezien het het "*enige* instrument is dat de arbeiders
ter beschikking staat".
Marx' analyse van de Parijse opstand verheerlijkt de vervanging van het
permanente leger en de politie door "het gewapende volk" door de
arbeiders, evenals de vervanging van de traditionele constitutionele
regering (wetgevende en uitvoerende macht, rechterlijke macht, etc.)
door een enkele democratische assemblee, bestaande uit
vertegenwoordigers van de arbeidersklasse die onmiddellijk teruggeroepen
kunnen worden.[^28] Ook prijst hij de invoering van een "arbeidersloon"
voor alle gekozen functionarissen (nu met inbegrip van degenen die
rechterlijke functies vervullen), de afschaffing van het kerkelijk
gezag, de oprichting van een autonoom onderwijssysteem, de
inbeslagneming van produktiemiddelen door verschillende
arbeidersverenigingen, [^29] en een voorgestelde visie op de toekomstige
ontwikkeling van de revoluties, waarin,
gemeenschappelijke zaken zouden worden beheerd door een vergadering van
afgevaardigden in de centrale stad, en deze districtsvergaderingen
zouden weer afgevaardigden sturen naar de Nationale Delegatie in Parijs,
waarbij elke afgevaardigde te allen tijde herroepbaar zou zijn en
gebonden aan het *mandat impératif* (formele instructies) van zijn
kiezers.[[Marx%20en%20Engels%20Verzameld%20Werk,%20Deel%2022.%20Ibid.%20pp.%20331-332][^30]]
Aangezien Marx zijn oproep om de staatsmacht te grijpen niet had
weerlegd, impliceert zijn bewondering voor de Parijse
Commune[[Vooral%20zijn%20meest%20radicale%20aspiraties,%20waarvan%20de%20aanprijzing%20door%20Bakoenin%20belachelijk%20werd%20gemaakt:][^31]]
en schijnbare veroordeling van die kenmerken die typisch worden opgevat
als de definitie van de Staat, slechts een probleem van semantiek. De
"Staat" lijkt nu *alleen* te verwijzen naar "het proletariaat dat zich
verheft tot de positie van de heersende klasse" - d.w.z. de *daad* van
de revolutie zelf. Degenen die pleiten voor Marx' libertaire
geloofsbrieven noemen dergelijke passages als indicatief voor een
algemene theoretische verschuiving die de laatste jaren van de filosoof
zou bepalen, vooral in materiaal dat verborgen bleef in schriften, zo
niet actief onderdrukt werd door de leidende figuren van de marxistische
beweging.[^32]
Maar net als bij het *Manifesto* lijken andere commentaren deze lezing
tegen te spreken. Uit persoonlijke brieven uit die tijd blijkt namelijk
dat Marx en Engels hun voorkeur voor centralisme of hun opvatting over
de noodzaak daarvan in de sociale revolutie niet hadden opgegeven.[^33]
Zoals Robert Graham opmerkt in zijn geschiedenis van de Eerste
Internationale, wijst Marx in *De Burgeroorlog in Frankrijk* weliswaar
herhaaldelijk op een geloof in de noodzaak de "kant-en-klare
staatsmachine" te *smashen*, maar suggereert hij ook dat de arbeiders
deze zouden vervangen door een *nieuwe* (zij het democratische) staat -
in de zin van *een boven de maatschappij staand overheidsapparaat*. Voor
Marx was het de "gemeenschappelijke administratie " (die, hoe
gedecentraliseerd ze aanvankelijk ook was, een overheidsapparaat
bleef)[^34] die "als hefboom zou dienen" voor de eliminatie van de
klassenmaatschappij.[[Wij%20vrezen%20de%20anarchie%20niet,%20wij%20roepen%20haar%20op.%20Ibid.%20pp.%20153-154][^35]]
Een dergelijke verantwoordelijkheid wordt niet toegekend aan de
arbeiders zelf, die in Parijs directe actie begonnen te voeren op de
plaats van produktie en zich verenigden in vrije
verenigingen.[[Zoals%20Marx%20zelf%20opmerkt.%20Marx%20en%20Engels%20Collected%20Works,%20Deel%2022.%20Ibid.%20p.%20339][^37]]
Bovendien stelt Marx direct dat de " enkele belangrijke functies die nog
zouden overblijven voor een centrale regering niet moesten worden
opgeheven... maar moesten worden vervuld door communale, en dus
uitsluitend bevoegde ambtenaren.”[[Ibid.%20p.%20332][^38]] We lijken
hier dus een tegenstrijdig beeld te hebben van Marx' visie op de staat,
zowel in de loop der tijd als binnen specifieke werken. Een jaar later
zouden Marx en Engels inderdaad een vernietigende aanval op Bakoenin en
de anarchisten laten circuleren, waarin zij hen ervan beschuldigden zich
bezig te houden met ofwel belachelijke fantasieën ofwel oneerlijke
semantiek. Marx en Engels beweerden dat zij niet "statistischer" waren
dan de anarchisten en dat, voor zover de anarchisten geloofden in de
gewelddadige omverwerping van het kapitalisme, zij eveneens "autoritair"
waren (waardoor het een nietszeggend scheldwoord wordt wanneer het in
denigrerende zin wordt gebruikt).[^39] Het is de moeite waard Marx'
veelgelezen ode aan de Parijse Commune te vergelijken met hun
bespottelijke samenvatting van de anarchistische visie:
[De anarchistische commune] nodigt [anderen] uit om zich op
revolutionaire wijze te reorganiseren en vervolgens hun
verantwoordelijke en herroepbare delegaat, voorzien van hun dwingende
mandaten, naar een overeengekomen plaats te sturen waar zij een
federatie van opstandige verenigingen zullen oprichten... een
revolutionaire *kracht* die over de reactie kan zegevieren... Dus in
deze anarchistische organisatie... hebben we eerst de Raad van de
Commune, dan de uitvoerende comités die, om ook maar iets te kunnen
doen, enige macht moeten krijgen en ondersteund moeten worden door een
politiemacht; daarna volgt niets minder dan een federaal *parlement*...
Net als de Raad van de Commune zal dit parlement de *uitvoerende macht*
moeten toewijzen aan een of meer *comités* die alleen al door deze
handeling een autoritair karakter zullen krijgen dat de eisen van de
strijd steeds meer zullen
benadrukken.[[_Marx,%20Engels,%20Lenin:%20Anarchism%20and%20Anarcho-Syndicalism._%20Ibid.%20pp.%20110-111.%20Nadruk%20in%20origineel.][^40]]
Als gevolg daarvan beweren zij dat het anarchistische alternatief voor
het staatssocialisme,
een perfecte reconstructie van alle elementen van de "autoritaire
staat"; en het feit dat we deze machine een "revolutionaire Commune van
onder tot boven" noemen, maakt weinig verschil.[^41]
Dus de waardering van *De Burgeroorlog in Frankrijk* voor de Commune als
alternatief voor de "politieke staat" blijkt bijna geheel ontkracht te
zijn. Tegelijkertijd stellen Marx en Engels dat het "statisme" van de
anarchist duidelijk blijkt uit het feit dat elke voorgestelde federatie
van vrije verenigingen gedwongen zou moeten worden om haar doelen te
bereiken en dat hun combinatie onvermijdelijk zou leiden tot de
uitoefening van macht door een centrale "autoriteit".
Als gevolg daarvan beweren zij dat het anarchistische alternatief voor
het staatssocialisme,
een perfecte reconstructie van alle elementen van de "autoritaire
staat"; en het feit dat we deze machine een "revolutionaire Commune van
onder tot boven" noemen, maakt weinig verschil.[^41]
Dus de waardering van *De Burgeroorlog in Frankrijk* voor de Commune als
alternatief voor de "politieke staat" blijkt bijna geheel ontkracht te
zijn. Tegelijkertijd stellen Marx en Engels dat het "statisme" van de
anarchist duidelijk blijkt uit het feit dat elke voorgestelde federatie
van vrije verenigingen gedwongen zou moeten worden om haar doelen te
bereiken en dat hun combinatie onvermijdelijk zou leiden tot de
uitoefening van macht door een centrale "autoriteit".
#iii-marxisme-en-de-anarchistische-uitdaging-definities-en-versluiering
**** III. Marxisme en de anarchistische uitdaging: Definities en versluiering
Een nauwkeurige lezing van het tot nu toe besproken materiaal laat een
vloeiend, drievoudig gebruik van het woord 'staat' zien:
1. Als louter synoniem voor "maatschappij"; een "stand van zaken".
(bijv. een kapitalistische staat of maatschappij in tegenstelling
tot een communistische staat of maatschappij).
2. Verwijzend naar de organisatie van de klassenheerschappij. In een
socialistische context komt dit neer op *de daad van de revolutie
zelf*; een gewapende bevolking die actief een transformatie van de
sociale verhoudingen uitvoert door de productiemiddelen te
onteigenen, waarbij het proletariaat als "de nieuwe heersende
klasse" wordt verondersteld.
3. Om het specifieke regeringsapparaat aan te duiden dat zich boven de
maatschappij bevindt en dat de klassenverhoudingen in stand houdt
met zijn verschillende instrumenten van dwang: wetgevende macht,
uitvoerende macht, rechterlijke macht, leger, politie,
gevangenissen, informatienetwerken, scholen, enz.
De toepassing van dezelfde term op drie totaal verschillende concepten
bleek uiterst nuttig, zelfs van centraal belang, om beschuldigingen van
"autoritarisme" (d.w.z., het gebruik van 'top-down', statistische
methoden) en tegelijkertijd het anarchisme in diskrediet te brengen als
ofwel oneerlijk ofwel contrarevolutionair in de ogen van de
arbeidersbeweging.[[Dit%20geldt%20ook%20voor%20Lenins%20Staat%20en%20Revolutie,%20waar%20hij,%20in%20navolging%20van%20Marx'%20kritiek%20op%20de%20anarchisten,%20vraagt:][^42]]
Een van de meest beknopte verwoordingen van deze incoherente analyse is
te vinden in Marx' *Conspectus of Bakunin's Statism and Anarchy* (1874),
een serie privé-notities geschreven als reactie op Bakunin's *Statism
and Anarchy* (1873). In dat werk beschouwde Bakoenin het argument van
Marx en Engels dat de revolutionaire staat "niets anders zou zijn dan
'het proletariaat verheven tot het niveau van een heersende klasse'". In
antwoord daarop vroeg hij: "Als het proletariaat de heersende klasse
wordt... over wie zal het dan heersen?":
Er moet nog een nieuw proletariaat komen dat onderworpen zal zijn aan
deze nieuwe heerschappij, deze nieuwe staat... Wat betekent het, "het
tot een heersende klasse verheven proletariaat?" Zal het hele
proletariaat de regering leiden? Er zijn ongeveer 40 miljoen Duitsers.
Zullen alle 40 miljoen lid zijn van de regering? Het hele volk zal
regeren, maar niemand zal geregeerd worden. Dan zal er geen regering
zijn; er zal geen staat zijn…
[[Statisme%20en%20Anarchie.%20Ibid.%20pp.%20177-178][^43]]
Marx verwierp Bakoenins anarchistische kritiek met aanzienlijke
minachting en verklaarde dat het vol zat met
"schooljongensonzin!”[[Marx,%20Engels,%20Lenin:%20Anarchisme%20en%20Anarchosyndicalisme.%20Ibid.%20p.%20148][^44]]
Bij de uitwerking van zijn opvatting van "het proletariaat als de
heersende klasse" beweert hij eerst dat dit uitsluitend verwijst naar
het collectieve "gebruik van geweld" (het *"gebruik van
dwangmaatregelen, d.w.z. overheidsmaatregelen"*) tegen "vijanden en de
oude organisatie van de maatschappij", die "niet zou verdwijnen als
gevolg van het aan de macht komen van het proletariaat. [^45] Eenvoudig
gezegd, de "proletarische staat" manifesteert zich in elke instantie
waar het proletariaat "voldoende kracht heeft vergaard en voldoende
georganiseerd is om gebruik te maken van algemene dwangmiddelen" in de
onderdrukking van hun vroegere meesters.[[Ibid.%20p.%20149][^46]] Het is
deze, en niet een specifieke vorm van maatschappelijke organisatie, die
natuurlijk zou “oplossen" na het verdwijnen van de klassenstrijd
(d.w.z.., de overwinning van die revolutie).[^47] Verder antwoordt Marx
op Bakoenins vraag over "alle 40 miljoen Duitsers die lid zijn van de
regering" dat dit "zeker" het geval is, "want de zaak begint met het
zelfbestuur van de
gemeente.”[[Marx,%20Engels,%20Lenin:%20Anarchisme%20en%20Anarchosyndicalisme.%20Ibid.%20p.%20150][^48]]
Wat betreft het "hoofd van de regering", antwoordt Marx:
En zal iedereen bovenaan staan in Bakoenins constructie die van beneden
naar boven is opgebouwd? Er zal dan in feite geen onder
zijn.[[Ibid.%20p.%20149][^49]]
Deze opvatting van de Staat - weliswaar nutteloos als zodanig aangeduid
- lijkt geheel in overeenstemming te zijn met de anarchistische
opvatting van de revolutie, hoewel we opnieuw met complicaties worden
geconfronteerd wanneer Marx verwijzingen introduceert naar gekozen
managers en vakbondsbesturen.[^50] Niettemin, als we Marx op zijn woord
moeten geloven, roept dit de vraag op wat de marxistische kritiek op het
anarchisme *eigenlijk* is. Als de commune een zelfbeheerde vereniging
is, waarin niemand door iemand anders geregeerd wordt en "de Staat"
slechts verwijst naar de gecoördineerde (of "gecentraliseerde")
inspanningen van de communes om de productiemiddelen te onteigenen en
deze transformatie van de sociale verhoudingen te verdedigen, dan zijn
we gedwongen te concluderen dat Marx en Bakoenin tegelijkertijd *zowel
anarchisten als statisten* waren. De juistheid van beide beschrijvingen
hangt eenvoudigweg af van de definitie van "de staat" die men hanteert.
Alleen door zijn eigen gekozen definitie van de staat te projecteren op
de anarchistische theorie kan Marx beweren dat,
De heer Bakoenin concludeert dat het proletariaat liever helemaal niets
doet en de dag van de universele liquidatie afwacht. [^51]
Het is aan de lezer om te bepalen of intellectuelen zo serieus als Marx
en Engels de anarchistische literatuur werkelijk zo verkeerd konden
interpreteren. Een belangrijk commentaar in de *Conspectus* wijst niet
op een misverstand en suggereert andere motieven.[^52] Sinds Proudhon,
de eerste die zichzelf anarchist noemde, waren de belangrijkste
theoretici en politieke organisaties van de beweging duidelijk in het
accepteren van alleen de derde van de definities van Marx en Engels.
[Bij gebrek aan een voldoende materialistische analyse van de staatsvorm
interpreteert Marx Bakoenins afwijzing van alle staten als de afwijzing
van een 'abstractie'. Voor anarchisten is de staat echter nooit in
dergelijke termen begrepen. In plaats daarvan heeft de beweging slechts
de gangbare, socialistische opvatting over de oorsprong en de
historische functie van de Staat serieus genomen en als gevolg daarvan
geredeneerd dat de Staat niet het voertuig kan zijn waarmee de
kapitalistische sociale verhoudingen omver worden geworpen. Voor Marx en
Engels zouden de klassentegenstellingen moeten worden afgeschaft voordat
de vaag gedefinieerde staat kon worden afgeschaft. Tegelijkertijd lijken
zij het er echter ook over eens te zijn dat de staat bestaat om de
sociale verhoudingen en het proces van accumulatie die de
klassenmaatschappij voortbrengt te reguleren, en dat het voortbestaan
ervan het voortbestaan van klassentegenstellingen binnen de
productiewijze veronderstelt. Deze analyse bracht Bakoenin ertoe op te
merken dat elke revolutionaire staat die pretendeert te bestaan uit
"arbeiders" in plaats daarvan zal bestaan uit "voormalige arbeiders".
Dit leidde op zijn beurt tot Marx' antwoord dat een tot arbeider
omgevormde vertegenwoordiger evenmin ophoudt een arbeider te zijn als
"een fabrikant ophoudt kapitalist te zijn wanneer hij gemeenteraadslid
wordt".
Marx en Engels lijken hier, net als in hun gehele verzamelde werk, te
vergeten dat het proletariaat gedefinieerd wordt door zijn klassepositie
in de bestaande productiewijze en dat de Staat geen neutraal instrument
is binnen die ordening. Door een deel van het staatsapparaat in handen
te nemen blijft de fabrikant inderdaad een structurele positie innemen
binnen het beheer van het kapitaal. Dit is echter een positie die het
proletariaat per definitie mist. Het is dus duidelijk dat Bakoenins
observatie logisch volgt: dat een arbeider belast is met het beheer en
de instandhouding van de klassenmaatschappij wanneer hij een daartoe
ontworpen apparaat betreedt. Als zodanig concludeerde Proudhon in *Het
systeem van economische contradicties* of *De filosofie der armoede*
(1846) dat de moderne staat, "geschapen om te dienen als bemiddelaar
tussen arbeid en privileges, zich onvermijdelijk vastketent aan het
kapitaal en zich richt tegen het proletariaat",
De staat moet onverbiddelijk en ten koste van alles streven naar de
verwezenlijking van zijn doelstellingen, ongeacht of zelfs tegen de wil
van degenen die hem hanteren.
**** Conclusies
Hoewel Marx van plan was een heel deel van het Kapitaal te wijden aan
zijn analyse van de Staat, [^58] werd alleen het eerste deel tijdens
zijn leven voltooid, terwijl de overige twee delen
[[Three%20including%20Theories%20of%20Surplus%20Value,%20edited%20by%20Karl%20Kautsky.][^59]]
postuum door Engels werden samengesteld uit verschillende notitieboeken.
Als gevolg daarvan blijven we achter met verspreide verwijzingen naar
het onderwerp die een tegenstrijdige en verschuivende opvatting over de
definitie, functie binnen het kapitalisme en rol binnen het proces van
sociale revolutie onthullen. In dit essay heb ik betoogd dat de vroege
opvatting van Marx over revolutie fundamenteel statistisch was. Dit werd
later echter gecompliceerd door meer radicale uitspraken, waarvan vele
een meer libertair karakter lijken te hebben, waarbij de staat als een
abstract concept wordt geherformuleerd of waarbij wordt gepleit voor de
opbouw van een nieuw soort 'staat'.[^60] Hoewel de beschrijving van deze
'overgangs-vorm' vaak vaag en tegenstrijdig was, bleef het democratische
statisme van Marx en Engels fundamenteel anders dan de verdraaiingen die
de meeste 'marxisten' over de hele wereld uiteindelijk zouden
aanhangen.[^61] Het statisme van zelfs deze latere periode is ook
volledig overstegen door verschillende anti-autoritaire stromingen
binnen de marxistische traditie, die zich baseerden op Marx' meer
'anarchistische' geschriften.[^62]
Los van de libertaire ontwikkelingen bleven Marx en Engels hun leven
lang vijandig staan tegenover het anarchisme en organiseerden zij de
Internationale op hiërarchische wijze om de invloed ervan binnen de
beweging te bestrijden. Marx en Engels deden afwisselend de
anarchistische beschuldigingen van 'autoritarisme' af als ongegrond en
verdraaide de anarchistische theorie om de verschillen tussen de twee
bewegingen te verdoezelen. Het nut van een dergelijke benadering is
duidelijk, aangezien een nauwkeurige weergave van het anarchistische
standpunt de centrale tegenstelling binnen Marx' steeds evoluerende (en
uiteindelijk ongeraffineerde) theorie van de staat verduidelijkt: In de
uiteindelijke analyse wordt het marxistische standpunt ofwel in essentie
vrijwel identiek aan de ideologie die aan de kaak wordt gesteld, of de
anarchistische kritiek moet als legitiem worden aanvaard - en de
overname van het overheidsapparaat moet op haar gronden worden
verdedigd.
**** Bibliografie
(Bronnen zijn niet vertaald)
Bakunin, M. (ed. Lehning, A.) 1973. Mikhail Bakunin: Selected Writings.
Jonathan Cape: London
Bakunin, M. 1990. Statism and Anarchy. Cambridge University Press:
Cambridge
Bakunin, M., Kropotkin, P., & Marx, K. 2008. Writings on the Paris
Commune. Red and Black Publishers: St Petersburg
Draper, H. 1971. ‘The Principle of Self-Emancipation in Marx and
Engels.’ The Socialist Register, 1971. 81–109
Draper, H. 1987. The ‘Dictatorship of the Proletariat’ from Marx to
Lenin. Monthly Review Press: New York
Eckhardt, W. 2016. The First Socialist Schism: Bakunin Vs. Marx in the
International Workingmen’s Association. PM Press: Oakland
Engels, F. 1939. Marxist Library: Works of Marxism — Leninism Volume
XVIII: Herr Eugen Duhring’s Revolution in Science (Anti-Duhring). New
York International Publishers: New York
Graham, R. 2015. We Do Not Fear Anarchy, We Invoke It: The First
International and the Origins of the Anarchist Movement. AK Press:
Edinburgh, Oakland, Baltimore
Korsch, K. (ed. Kellner, D.) 1974. Karl Korsch: Revolutionary Theory.
University of Texas Press: Austin
Kropotkin, P. 2018. Modern Science and Anarchy. AK Press: Chico,
Oakland, Edinburgh, & Baltimore
Leier, M. 2006. Bakunin: The Creative Passion. St Martin’s Press: New
York
Lenin, V.I. 1975. V.I. Lenin: Selected Works in Three Volumes, Volume 2.
Progress Publishers: Moscow
Marx, K. 1990. ‘Introduction by Ernest Mandel,’ chapter in Capital:
Volume I. Penguin Classics: London
Marx, K. & Engels, F. 2010. Marx and Engels Collected Works, Volume 3:
Karl Marx March 1843-August 1844. Lawrence and Wishart: London
Marx, K. & Engels, F. 2010. Marx and Engels Collected Works, Volume 5:
Marx and Engels 1845–47. Lawrence and Wishart: London
Marx, K. & Engels, F. 2010. Marx and Engels Collected Works, Volume 6:
Marx and Engels 1845–48. Lawrence and Wishart: London
Marx, K. & Engels, F. 2010. Marx and Engels Collected Works, Volume 11:
Marx and Engels 1851–53. Lawrence and Wishart: London
Marx, K. & Engels, F. 2010. Marx and Engels Collected Works, Volume 22:
Marx and Engels 1870–71. Lawrence and Wishart: London
Marx, K. & Engels, F. 2010. Marx and Engels Collected Works, Volume 23:
Marx and Engels 1871–74. Lawrence and Wishart: London
Marx, K. & Engels, F. 2010. Marx and Engels Collected Works, Volume 24:
Marx and Engels 1874–83. Lawrence and Wishart: London
Marx, K. & Engels, F. 2010. Marx and Engels Collected Works, Volume 26:
Engels 1882–89. Lawrence and Wishart: London
Marx, K. & Engels, F. 2010. Marx and Engels Collected Works, Volume 44:
Letters 1870–73. Lawrence and Wishart: London
Marx, K., Engels, F., & Lenin, V.I. (ed. Kolpinsky, N. Y.). 1972. Marx,
Engels, Lenin: Anarchism and Anarcho-Syndicalism. Progress Publishers:
Moscow
Price, W. 2012. Marx’s Economics for Anarchists. Zabalaza Books:
Johannesburg
Proudhon, P. J. 1989. General Idea of the Revolution in the Nineteenth
Century. Pluto Press: London
Proudhon, P. J. 2019. System of Economic Contradictions: Or, The
Philosophy of Misery. Anodos Books: Whithorn
Rousseau, J.J. 2009. Discourse on the Origins of Inequality Among Men.
Dodo Press: Gloucester
----
[^1]: Zoals geciteerd binnen Marx, K., Engels, F., & Lenin, V.I. (ed.
Kolpinsky, N. Y.). 1972. Marx, Engels, Lenin: Anarchism and
Anarcho-Syndicalism. Progress Publishers: Moscow
[^2]: Voornamelijk Mikhail Bakoenin, die (hoewel niet de eerste
anarchist) algemeen beschouwd wordt als de eerste theoreticus van het
anarchisme als een volledig ontwikkelde tendens en massabeweging. Hij
was de intellectuele leider van de libertaire oppositie tegen de factie
van Marx binnen de International Workingmen's Association.
[^4]: Bijdragen die, vooral wanneer ze selectief geciteerd worden,
gebruikt zijn om het gedrag te rechtvaardigen van autoritaire stromingen
die zich binnen de beweging ontwikkelden - d.w.z. de Leninistische en
post-Leninistische varianten. Interessant is echter dat Lenins
beroemdste werk over de staat, "Staat en revolutie" (1917), ook zijn
meest libertaire is, en in wezen het obscurantistische, drievoudige
gebruik van de term "staat" reproduceert dat in deel III van dit essay
is onderzocht. Hij maakt eveneens gebruik van de daaruit voortvloeiende
verwarring om dezelfde doelen te bereiken.
[^5]: Voortaan aangeduid als de "Eerste Internationale" of
"Internationale". Het gaat mij hier niet alleen om Marx als theoreticus,
maar ook om Marx als organisator. Zijn streven naar centralisatie binnen
de Internationale stelt ons in staat dubbelzinnigheden in zijn
theoretisch werk beter te interpreteren.
[^6]: Het woord "libertarisch" wordt in dit hele essay in zijn
oorspronkelijke vorm gebruikt. Hoewel het nu in sommige landen (vooral
in de Verenigde Staten) wordt geassocieerd met "laissez-faire"
kapitalisme, is dit een recente (en opzettelijke) verdraaiing.
Historisch gezien duidde het libertarisme op een algemene filosofische
neiging tot vrij handelen en de term werd voor het eerst politiek
gebruikt door de anarchistische communist Joseph Dejacque in 1857. Vanaf
dat moment werd de term synoniem met het woord anarchist. Dit gebruik is
in een groot deel van de wereld gehandhaafd, maar met de ontwikkeling
van het libertarisch-marxisme is het sindsdien een overkoepelende term
geworden voor alle anti-staatssocialisten. Klassieke libertariërs
beweren dat de rechtse toe-eigening in feite autoritair is, gezien de
steun voor de inherent hiërarchische en uitbuitende sociale verhoudingen
die het kapitalisme voortbrengt.
[^8]: Het vroegste werk van Marx en Engels bevat eerdere verwijzingen
naar "de Staat" en gebruikt vaak radicalere retoriek over de noodzaak
van de "afschaffing ervan". Dit werd echter later door Engels afgedaan
als "jongensfilosofie". Zie Marx, Engels, Lenin: Anarchisme en
Anarchosyndicalisme. Ibid. p. 48
Evenzo lijkt Marx in zijn "Kritiek van Hegels staatsleer" (1843) - die
een uitgebreide kritiek op de burgerlijke overheid bevat - duidelijk
elke notie van "vertegenwoordiging" te verwerpen, ondanks opvattingen
die hij later zou verkondigen: "De scheiding tussen de politieke staat
en de burgerlijke maatschappij blijkt als de scheiding tussen de
afgevaardigden en hun mandatarissen. De maatschappij delegeert slechts
elementen van zichzelf naar haar politieke wijze van zijn... De
afgevaardigden van de burgerlijke maatschappij vormen een maatschappij
die niet verbonden is met degenen die hen opdragen door de vorm van de
"instructie", het mandaat. Formeel worden ze opgedragen, maar zodra ze
daadwerkelijk zijn opgedragen zijn ze geen mandatarissen meer. Ze worden
geacht afgevaardigden te zijn, en dat zijn ze niet." (Marx, K. & Engels,
F. 2010. Marx en Engels Collected Works, Volume 3: Karl Marx maart
1843-augustus 1844. Lawrence and Wishart: London. p. 123)
Engels lijkt deze definitie nog te handhaven in "The Origin of the
Family, Private Property, and the State" (1884):
"de staat verdeelt ten eerste zijn onderdanen naar grondgebied... Het
tweede onderscheidende kenmerk is de instelling van een openbaar gezag
dat niet langer rechtstreeks samenvalt met de bevolking die zich als een
gewapende macht organiseert. Dit speciale openbaar gezag is nodig omdat
een zelfwerkende gewapende organisatie van de bevolking onmogelijk is
geworden sinds de splitsing in klassen... Dit openbaar gezag bestaat in
elke staat; het bestaat niet alleen uit gewapende mannen, maar ook uit
materiële hulpmiddelen, gevangenissen en dwanginstellingen van allerlei
aard... Met het openbaar gezag en het recht om belastingen te heffen,
staan de ambtenaren nu, als organen van de maatschappij, boven de
maatschappij." (Marx, K. & Engels, F. 2010. Marx en Engels Verzameld
Werk, deel 26: Engels 1882-89. Lawrence and Wishart: London. pp.
269-270)
[^14]: Na de dood van Marx bleven Engels (en vervolgens, na zijn dood,
Karl Kautsky) zijn werk bewerken en publiceren, om ervoor te zorgen dat
toegankelijk materiaal, toegeschreven aan één van de meest bewonderde
theoretici en revolutionairen van de beweging, hun eigen kritiek op de
politieke economie en visie op een socialistisch project weerspiegelde.
Het resultaat zou de standaardinterpretatie van Marx worden, hoewel het
al snel zou bezwijken onder zijn eigen interne tegenstrijdigheden.
Het moet echter gezegd worden dat dit niet noodzakelijkerwijs een
fundamentele breuk tussen Marx en Engels impliceert (hoewel een
nauwkeurige lezing opmerkelijke verschillen tussen de twee denkers
aangeeft, waarbij Engels vaak de zwakste elementen van Marx' werk
overdrijft). Het is de moeite waard om de anarchistische schrijver Wayne
Price hierover te citeren:
"Er zijn mensen, vooral onder libertaire marxisten, die Engels
bekritiseren als de eerste van de "post-marxisten" die de marxistische
beweging in de verkeerde richting leidde. In plaats van Marx te
bekritiseren voor zaken in de historische marxistische beweging die hen
niet bevallen, geven zij Engels de schuld. Zij beweren Marx beter te
begrijpen dan zijn oude politieke partner en beste vriend! Als dit waar
is, zou dit vragen moeten oproepen over Marx; hoe komt het dat hij zijn
ideeën zelfs aan Engels niet kon uitleggen?... [Zo is bijvoorbeeld
bekend dat Marx de Anti-Duhring heeft gelezen en alles met Engels heeft
besproken voordat het werd gepubliceerd. Marx heeft er een hoofdstuk aan
toegevoegd - wat hij nauwelijks zou hebben gedaan als hij het niet eens
was met grote delen ervan." (Price, W. 2012. Marx’s Economics for
Anarchists. Zabalaza Books: Johannesburg. pp. 50-51)
[^18]: Een gangbaar gebruik van de term in de 19e eeuw (Marx en Engels
verwijzen naar deze definitie in De Duitse Ideologie). In de beginjaren
van de beweging spraken anarchisten soms van een 'anarchistische staat'
in precies deze betekenis. Dit werd echter al snel losgelaten vanwege de
onpraktische en verwarrende interpretatie ervan. De belangrijkste
anarchistische communistische theoreticus, Peter Kropotkin, merkte nog
in 1896 op dat "er, zoals bekend, de Duitse school is [die geassocieerd
wordt met Marx en het staatssocialisme in het algemeen] die de staat
graag verwart met de maatschappij." (Kropotkin, P. 2018. Moderne
Wetenschap en Anarchie. AK Press: Chico, Oakland, Edinburgh, &
Baltimore. p. 234)
"Als de politieke strijd van de arbeidersklasse gewelddadige vormen
aanneemt, als de arbeiders hun revolutionaire dictatuur in de plaats
stellen van de dictatuur van de bourgeoisie... om hun eigen dagelijkse
basisbehoeften te bevredigen en het verzet van de bourgeoisie te
verpletteren, in plaats van de wapens neer te leggen en de staat op te
heffen, geven zij er een revolutionaire en voorbijgaande vorm aan."
(Marx, Engels, Lenin: Anarchisme en anarchosyndicalisme. Ibid. p. 95)
Zie noten 42 en 51 voor meer over de marxistische bewering dat
afschaffing van de staat "het neerleggen van de wapens" impliceert.
[^24]: Engels verwijst specifiek naar Sectie II als beschrijving van
zijn en (de onlangs overleden) Marx' visie. Zie, *Marx, Engels, Lenin:
Anarchisme en Anarchosyndicalisme.* Ibid. p. 172
Ongepubliceerde ontwerpen gaan verder. Het Tweede Ontwerp, bijvoorbeeld,
verwijst naar de Staat als,
"Dat enorme overheidsapparaat, dat als een boa constrictor het echte
sociale lichaam verstrikt in de alomtegenwoordige mazen van een staand
leger, een hiërarchische bureaucratie, een gehoorzame politie,
geestelijken en een dienstbare krijgsmacht." (Ibid. p. 533)
Verder beweert hij dat,
"Het proletariaat kan niet, zoals de heersende klassen en hun
verschillende rivaliserende facties in de opeenvolgende uren van hun
triomf hebben gedaan, zich eenvoudigweg meester maken van het bestaande
staatsbestel en dit kant-en-klare instrument voor hun eigen doeleinden
gebruiken... Het politieke instrument van hun onderwerping kan niet
dienen als het politieke instrument van hun emancipatie." (Ibid.)
Dit is een echo van Bakoenins kritiek op Marx zelf (en het
staatssocialisme meer in het algemeen), zoals te lezen is in "Statisme
en Anarchie":
"Zij zeggen dat dit staatsharnas, deze dictatuur, een noodzakelijk
overgangsapparaat is om de totale bevrijding van het volk te bereiken:
anarchie, of vrijheid, is het doel, en de staat, of dictatuur, het
middel. Dus, om de massa's te bevrijden moeten ze eerst onderdanig
zijn." (Bakoenin, M. 1990. Statisme en Anarchie. Cambridge University
Press: Cambridge. p. 179)
"In ons midden had zich een groep gevormd die pleitte voor onthouding
van de arbeiders van politiek... De arbeider zal op een dag de politieke
suprematie moeten winnen om de arbeid langs nieuwe lijnen te
organiseren; hij zal de oude politiek moeten verslaan die oude
instellingen steunt, op straffe... van nooit hun koninkrijk op aarde te
zien... wij ontkennen niet dat er landen zijn [zoals Amerika, Engeland
en misschien Nederland] waar het werkende volk zijn doel kan bereiken
met vreedzame middelen... wij moeten ook erkennen dat in de meeste
continentale landen het geweld de hefboom van onze revoluties zal moeten
zijn..." (Marx, Engels, Lenin: Anarchisme en Anarchosyndicalisme. Ibid.
blz. 84-85)
Voor een voorbeeld van Marx' argument tegen wat hij beschouwde als
'onverschilligheid voor de politiek' (een argument dat men zou kunnen
aanvoeren tegen Proudhons gradualisme en ambivalentie ten opzichte van
de confrontatie - maar dat nauwelijks van toepassing zou kunnen zijn op
de anarchistische beweging die volgde), zie het gelijknamige artikel
(1873) in Marx, Engels, Lenin: Anarchisme en Anarchosyndicalisme. Ibid.
blz. 94-99.
Gezien Bakoenins duidelijke steun voor revolutionaire directe actie kan
men slechts de conclusie trekken dat Marx het betwisten van de
electorale macht en de staatsstrijd als de enige zinvolle definitie van
"politieke strijd" beschouwt - een belangrijk gegeven gezien zijn
campagne om "politieke macht" vast te stellen als het doel waaraan alle
inspanningen van de Internationale "ondergeschikt" moesten worden
gemaakt. Voor details rond deze argumenten zie, Graham, R. 2015. We Do
Not Fear Anarchy, We Invoke It: The First International and the Origins
of the Anarchist Movement. AK Press: Edinburgh, Oakland, Baltimore.
pp.126-127.
[^28]: Pierre-Joseph Proudhon bepleitte het gebruik van "imperatief
mandaat... en permanente herroepbaarheid" (d.w.z. het gebruik van
gebonden afgevaardigden in plaats van gekozen vertegenwoordigers) als
een libertair alternatief voor statistische centralisatie, lang voordat
Marx publiekelijk enige steun hiervoor betuigde. Zoals historicus Robert
Graham opmerkt,
"Het gebruik van herroepbare afgevaardigden met imperatieve mandaten
werd voortgezet door de volgelingen van Proudhon en andere
antiauthoritariërs in de Internationale [terwijl] Marx en zijn
bondgenoten voorstander waren van het gebruik van vertegenwoordigers die
vrij waren om beleidsstandpunten te steunen die in strijd waren met de
opvattingen van de mensen die zij beweerden te vertegenwoordigen." ( We
Do Not Fear Anarchy, We Invoke It. Ibid. pp. 35-36)
Dit is representatief voor de grotere strijd die de Internationale zou
verscheuren. De anarchisten geloofden (in overeenstemming met Bakoenins
theoretische inzichten) dat de middelen van de strijd het gewenste doel
moeten voorafspiegelen, opdat de sociale verhoudingen van de staat (en
dus het instrument dat de klassenmaatschappij in stand houdt) niet
worden overgenomen en vervangen door degenen die hun afschaffing
nastreven. Voor meer details hierover - en over het marxistische
alternatief van centralisering van de macht in de Algemene Raad - zie:
We Do Not Fear Anarchy, We Invoke It. Ibid. blz. 145-146, 168-194.
Engels geeft de meest expliciete afwijzing van een dergelijke
prefiguratieve politiek in een antwoord aan Bakoenin in Der Volksstaat
uit 1872:
"Wij Duitsers hebben een slechte naam verdiend vanwege onze mystiek,
maar wij zijn nooit zo ver gegaan als die mystiek. De Internationale
moet het prototype zijn van een toekomstige maatschappij waarin geen
executies a la Versailles, geen krijgsraden, geen permanente legers,
geen inzage in privé-correspondentie en geen Brunswijkse strafrechtbank
zullen bestaan! Juist nu, nu we ons moeten verdedigen met alle middelen
die ons ter beschikking staan, wordt het proletariaat verteld zich te
organiseren, niet in overeenstemming met de eisen van de strijd... maar
volgens de vage noties van een toekomstige maatschappij die door sommige
dromers worden vermaakt." (Marx, Engels, Lenin: Anarchisme en
anarchosyndicalisme. Ibid. blz. 62-63)
Hij en Marx ridiculiseerden ook het idee dat degenen die de revolutie
vochten in staat zouden zijn tot zelfbestuur:
"... rare barricades, die barricades van de anarchisten, waar ze in
plaats van te vechten hun tijd doorbrengen met het schrijven van
mandaten..." (Ibid. p. 110).
[^29]: Zoals Graham opmerkt, probeerden de meest radicale communards dit
tot de basis van revolutionaire zelforganisatie te maken en vormden zij
een "mutualistische en proto-syndicalistische" tendens, beïnvloed door
(of expliciet volgend op) het werk van Proudhon. - We Do Not Fear
Anarchy, We Invoke It:. Ibid. p. 153
"Het algemene effect van de Commune was zo opvallend dat de marxisten
zelf, die al hun ideeën door de opstand verstoord zagen, zich
genoodzaakt zagen er hun hoed voor af te nemen. Zij gingen zelfs nog
verder en verkondigden dat het programma en het doel ervan hun eigen
waren, in strijd met de eenvoudigste logica en hun eigen ware gevoelens.
Dit was een werkelijk bespottelijke verandering van kostuum, maar ze
moesten wel, uit angst ingehaald en achtergelaten te worden in de golf
van gevoelens die de opstand in de hele wereld teweegbracht." (Bakoenin,
M. (ed. Lehning, A.) 1973. Michail Bakoenin: Selected Writings. Jonathan
Cape: London. p. 261)
De Duitse marxist Karl Korsch zou het later met deze beoordeling eens
zijn, door in Die Aktion (1929) te stellen:
"Als we het politieke programma en de te bereiken doelen, zoals
voorgesteld door de twee grondleggers van het wetenschappelijk
socialisme, Marx en Engels, nauwkeuriger analyseren, niet alleen in de
tijd vóór de opstand van de Parijse Commune, maar ook daarna, kan in
feite niet worden volgehouden dat de vorm van de proletarische dictatuur
die door de Parijse Commune van 1871 werd gerealiseerd, in enig opzicht
in overeenstemming zou zijn met die politieke theorieën. Inderdaad,
Marx' grote tegenstander in de Eerste Internationale, Mikhail Bakoenin,
had op dit punt de historische waarheid aan zijn kant, toen hij
sarcastisch commentaar leverde op Marx' annexatie van de Parijse Commune
met terugwerkende kracht... De revolutionaire ideeën van de Parijse
communardes van 1871 zijn deels ontleend aan het federalistische
programma van Bakoenin en Proudhon, deels aan de ideeënkring van de
revolutionaire jakobijnen die in het Blanquisme voortleefde, en slechts
in zeer geringe mate in het marxisme." (Korsch, K. (ed. Kellner, D.)
1974. Karl Korsch: Revolutionaire theorie. University of Texas Press:
Austin. p. 207)
[^32]: Anti-reformistisch werk zoals Kritiek van het Gotha Programma
(1875) en Marx' analyse van het revolutionaire potentieel onder de
Russische boerenstand (die zelfs in zijn meest conservatieve ontwerp in
schril contrast stond met een economisch deterministische orthodoxie)
werden oorspronkelijk geschreven als privé brieven en vervolgens
verdrongen door ofwel hun ontvangers ofwel leidende "autoriteiten"
binnen de beweging.
Het vrij korte eindontwerp van de Brief aan Vera Zasulich (1881) is door
libertair-marxisten gebruikt om een breuk te suggereren met een eerdere
nadruk op de ontwikkeling van productiekrachten (en idealiter de vorming
van een liberaal-democratische staat) als een noodzakelijke voorwaarde
voor revolutie (d.w.z. dat een samenleving eerst een kapitalistische
ontwikkeling moet doormaken om het socialisme te bereiken - een
belangrijke rechtvaardiging voor het bolsjewistische
industrialisatiebeleid en de wrede behandeling van de boerenstand, naast
andere reactionair-marxistische standpunten). Uit eerdere ontwerpen
blijkt echter dat Marx - althans in eerste instantie - dacht dat dit in
Rusland alleen mogelijk was vanwege het niveau van de internationale
ontwikkeling. Alleen een wereldwijde revolutie zou Rusland het lot van
een kapitalistische fase kunnen besparen. Zie voor details: Marx, K. &
Engels, F. 2010. Marx en Engels Collected Works, Volume 24: Marx en
Engels 1874-83. Lawrence and Wishart: Londen. pp. 346-371
[^33]: Zo schreef Marx aan zijn vriend Louis Kugelmann op 12 april
(voorafgaand aan de nederlaag van de Commune) dat het "Centraal Comité
van de Nationale Garde zijn macht te vroeg had ingeleverd, om plaats te
maken voor de Commune." (Marx, K. & Engels, F. 2010. Marx en Engels
Collected Works, Deel 44: Brieven 1870-73. Lawrence and Wishart: London.
p. 132)
Evenzo zou Engels in een brief aan Carlo Terzaghi (opgesteld op 6
januari 1872) betogen:
"Als er iets meer gezag en centralisatie in de Parijse Commune was
geweest, zou zij over de bourgeois hebben gezegevierd. Na de overwinning
kunnen we ons organiseren zoals we willen, maar voor de strijd lijkt het
me noodzakelijk om al onze krachten in één band te verzamelen en ze op
hetzelfde aanvalspunt te richten. En als mensen mij vertellen dat dit
niet mogelijk is zonder gezag en centralisatie, en dat dit twee dingen
zijn die zonder meer veroordeeld moeten worden, dan lijkt het mij dat
degenen die zo praten ofwel niet weten wat een revolutie is, ofwel
slechts revolutionairen in naam zijn.
[^34]: Eén die zich geleidelijk zou consolideren in de handen van de
meer autoritaire facties, onder de naam van het - toepasselijke - Comité
van Openbare Veiligheid. In schril contrast met zelfs Marx' standpunt
(in De Burgeroorlog of zoals gezien in noot 33), bekritiseerden
anarchisten als Bakoenin en Kropotkin het communale bestuur omdat het
geen volledige breuk met de staatsvorm inhield. Zie voor details:
Bakoenin, M., Kropotkin, P., & Marx, K. 2008. Writings on the Paris
Commune. Red and Black Publishers: St Petersburg.
[^36]: Deze woorden herinneren aan Marx' libertaire aandrang dat de
bevrijding van het proletariaat een daad van zelfemancipatie zou zijn,
uitgevoerd door "de arbeiders zelf. Dit werd voor het eerst verwoord
door Marx in de Algemene Regels van de Internationale (1864), later
aangepast in de Kritiek van het Programma van Gotha (1875), en door
Engels opgenomen in de voorwoorden van 1888 en 1890 bij het
Communistisch Manifest. Voor details, zie Draper, H. 1971. 'The
Principle of Self-Emancipation in Marx and Engels.' The Socialist
Register, 1971. 81-109
[^39]: Het meest beruchte gebruik van dit argument - dat in wezen de
Marxistische analyse van de Staat herhaalt - is te vinden in Engels' On
Authority (1872), waar autoriteit zowel gelijkgesteld wordt met geweld
(wat anarchisten steunen, omdat ze het zien als een daad van bevrijding
van autoritaire sociale verhoudingen) als gerechtvaardigd binnen
politieke - en zelfs economische - instituties (waar anarchisten tegen
zijn). Door deze twee met elkaar te verbinden, vinden we opnieuw de
beschuldiging dat anarchisten ofwel niet te onderscheiden zijn van de
staatssocialisten ofwel geloven dat een sociale revolutie kan worden
bewerkstelligd zonder het kapitaal of de staat te confronteren. Voor een
korte samenvatting van de tegenstrijdige definities van 'gezag', zie:
Eckhardt, W. 2016. The First Socialist Schism: Bakunin Vs. Marx in the
International Workingmen’s Association. PM Press: Oakland. pp. 142–145
[^41]: Ibid. p. 111. Deze uittreksels zijn afkomstig uit De Alliantie
van Socialistische Democratie en de Internationale Vereniging van
Werkende Mannen: Report and Documents Published by Decision of the Hague
Congress of the International (1873), een factiepamflet geschreven in
samenwerking met Marx' schoonzoon, Paul Lafargue. Ik heb hier de meest
relevante passages opgenomen, omdat veel van de kritiek ten onrechte is
gericht op werken die ten onrechte aan Bakoenin worden toegeschreven.
Voor details over hun auteurschap, zie: Leier, M. 2006. Bakoenin: The
Creative Passion. St Martin's Press: New York. pp. 206-210
"Moeten de arbeiders na het omverwerpen van het juk van de kapitalisten
"hun wapens neerleggen" of ze gebruiken tegen de kapitalisten om hun
verzet te breken? Maar wat is het systematische gebruik van wapens door
de ene klasse tegen de andere als het geen "voorbijgaande vorm" van
staat is?" (Lenin, V.I. 1975. V.I. Lenin: Selected Works in Three
Volumes, Volume 2. Uitgeverij Progress: Moskou. p. 281)
Het anarchistische antwoord zou zijn dat dit geen "voorbijgaande
staatsvorm" is. Het is veeleer een libertair gebruik van geweld en niet
een specifiek, vervreemd apparaat dat bestaat om de tegenstellingen van
de klassenmaatschappij te beheersen. Gezien het verloop van de Russische
Revolutie en de verwijzingen binnen Staat en Revolutie naar de
"tijdelijke" behoefte aan "representatieve instellingen,"
"ondergeschiktheid," en "bureaucratie," kunnen anarchisten dit niet
simpelweg afdoen als een semantische kwestie. Bovendien mag niet worden
vergeten dat de "proletarische voorhoede" noodzakelijkerwijs - zoals
Bakoenin terecht opmerkte - in een groot deel van de wereld een
minderheid vormde, zelfs ten tijde van de Russische Revolutie (en zeker
in Rusland zelf).
Dit volgt de analyse van Proudhon, die in General Idea of the Revolution
in the Nineteenth Century (1851) stelde,
"Regering impliceert als correlatief iemand om geregeerd te worden...
als het hele volk, dat soevereiniteit opeist, de regering op zich neemt,
zoekt men tevergeefs waar de geregeerden zullen zijn... waar zullen de
producenten zijn...? We moeten tot de laatste hypothese komen, die
waarin het Volk massaal aan de Regering deelneemt en alle takken van de
Macht in handen heeft; waarin het altijd eensgezind is, en geen
president, noch vertegenwoordigers, noch afgevaardigden, noch land van
wet, noch meerderheid boven zich heeft... als het Volk, aldus
georganiseerd voor de Macht, niets boven zich heeft, wat, vraag ik,
hebben ze dan onder zich?... waar zijn de arbeiders? Zult u antwoorden
dat het Volk alles tegelijk is, dat het produceert en wetten maakt, dat
Arbeid en Regering in hen verenigd zijn? Dat is onmogelijk... de reden
voor het bestaan van een regering is de divergentie van belangen...
Wanneer de massa van het Volk de Staat wordt, heeft de Staat geen reden
van bestaan meer, omdat er geen Volk meer is, vermindert de
regeringsvergelijking tot nul." (Proudhon, P. J. 1989. General Idea of
the Revolution in the Nineteenth Century. Pluto Press: London. pp.
158–161
[^47]: “oplossen” (onvertaald: "Withers away”) is een van de twee
populaire vertalingen van Engels' beroemde tekst, Anti-Duhring (1878)
(de andere is "sterft uit"). De volledige tekst (hier de "oplossen"
versie) is het waard om uitgebreid geciteerd te worden, omdat hij veel
van de tegenstrijdigheden en verkeerde voorstellingen die in dit essay
worden onderzocht, samenvat:
"De eerste daad waarin de staat werkelijk naar voren treedt als
vertegenwoordiger van de samenleving als geheel - het in bezit nemen van
de productiemiddelen in naam van de samenleving - is tegelijkertijd zijn
laatste zelfstandige daad als staat. De inmenging van de staatsmacht in
de maatschappelijke verhoudingen wordt op het ene na het andere terrein
overbodig en houdt dan vanzelf op. Het bestuur van personen wordt
vervangen door het bestuur van dingen en de sturing van het
productieproces. De staat wordt niet "afgeschaft", maar lost op. Het is
vanuit dit gezichtspunt dat we de uitdrukking "vrije volksstaat" moeten
beoordelen - zowel zijn rechtvaardiging soms voor agitatiedoeleinden,
als zijn uiteindelijke wetenschappelijke ontoereikendheid - en ook de
eis van de zogenaamde anarchisten dat de staat van de ene dag op de
andere moet worden afgeschaft." (Engels, F. 1939. Marxistische
Bibliotheek: Works of Marxism - Leninism Volume XVIII: Herr Eugen
Duhring's Revolution in Science (Anti-Duhring). New York International
Publishers: New York. p. 315)
[^50]: Marx definieert niet duidelijk waar hij hier op doelt, maar
soortgelijke verwijzingen in zijn hele werk (en de transformatie van de
Algemene Raad van de Internationale in een gekozen - zij het
gecentraliseerd - orgaan) wijzen op een belangrijk punt van verschil met
Bakoenins opvatting van anti-bureaucratische organisatie, al dan niet
gekozen. Zie noot 28.
[^51]: Of, zoals hij en Engels het herhaaldelijk zeggen, de anarchisten
"weten niet waar ze het over hebben" of ze weten het wel en roepen de
arbeiders uitdrukkelijk op om "de wapens neer te leggen" in plaats van
te vechten. - Marx en Engels Collected Works, deel 23. Ibid. p. 425.
[^52]: Marx "corrigeert" Bakoenins bewering dat de marxisten onder een
revolutionaire regering verstaan "het volk te besturen door middel van
een klein aantal door het volk gekozen vertegenwoordigers" door te
beweren dat dit Bakoenins opvatting was, in tegenstelling tot de zijne.
Vervolgens legde hij uit dat "de aard van verkiezingen" zou veranderen
met de transformatie van hun "economische basis". Als gevolg daarvan
beweert hij dat in dergelijke omstandigheden "(1) regeringsfuncties niet
meer bestaan; (2) de verdeling van algemene functies een routinekwestie
wordt en geen overheersing inhoudt; (3) verkiezingen volledig hun
huidige politieke karakter verliezen." - *Marx, Engels, Lenin:
Anarchisme en Anarchosyndicalisme.* Ibid. p. 150
[^53]: Vooruitlopend op Weber werd de Staat duidelijk opgevat als een
concrete, territoriale reeks instellingen die het enige legitieme recht
opeisten om dwang uit te oefenen. Bij de bespreking van het
"regeringssysteem" van de Staat verwijst Proudhon naar de investering
van gezag in "Administratieve centralisatie" en de uitoefening van dat
gezag via "Gerechtelijke hiërarchie en politie". Voor "landen waarin het
democratische principe de overhand heeft gekregen" zou men ook een
constitutioneel systeem van gedeelde bevoegdheden kunnen verwachten -
bevolkt door gekozen vertegenwoordigers die verantwoordelijk zijn voor
het uitvaardigen van wetten (meestal via meerderheidsregel) - en een
bureaucratie die toeziet op de inning van belastingen. - General Idea of
the Revolution in the Nineteenth Century. Ibid. p 242
Kropotkin vatte de analyse als volgt samen in "The State: Its Historic
Role' (1896), later gebundeld in 'Modern Science and Anarchy' (1914):
"De staat omvat niet alleen het bestaan van een boven de maatschappij
geplaatste macht, maar ook van een territoriale concentratie en een
concentratie van vele functies in het leven van samenlevingen in handen
van enkelen. Hij impliceert enkele nieuwe verhoudingen die vóór de
vorming van de Staat niet bestonden. Een heel mechanisme van wetgeving
en politie wordt ontwikkeld om bepaalde klassen te onderwerpen aan de
overheersing van andere klassen." (Moderne Wetenschap en Anarchie. Ibid.
p. 234)
[^54]: "Het is dus niet de Bonapartistische Staat, de Pruisische of
Russische Staat die omvergeworpen moet worden, maar een abstracte Staat,
de Staat als zodanig, een Staat die nergens bestaat." (*Marx, Engels,
Lenin: Anarchisme en Anarchosyndicalisme.* Ibid. p. 108)
[^58]: Uit Marx' aantekeningen blijkt dat het de bedoeling was dat een
ongeschreven deel van het Kapitaal geheel gewijd zou worden aan een
analyse van de staat. Aangehaald in Marx, K. 1990. 'Inleiding door
Ernest Mandel,' hoofdstuk in *Capital: Volume I*. Penguin Classics:
London. p. 28
[^60]: Of zoals Marx en Engels het soms zeggen: "een staat die geen
staat is" in de conventionele zin.
[^61]: Over de kwestie van de dictatuur en Marx' gebruik van de term
'dictatuur van het proletariaat', zie bijvoorbeeld: Draper, H. 1987. De
'dictatuur van het proletariaat' van Marx tot Lenin. Monthly Review
Press: New York. Draper toont overtuigend aan dat de term wordt gebruikt
op een manier die vergelijkbaar is met Marx' tweede definitie van "de
Staat" (d.w.z. als een verwijzing naar het gebruik van revolutionair
geweld).
[^62]: Libertarisch of 'links' marxisme omvat onder meer het
radencommunisme, het autonomisme, de zogenaamde 'ultralinksen', een
groot deel van het situationisme, elementen van de kritische theorie en
diverse andere stromingen.