Titel: Practisch Anarchisme
Datum: 29 October 1949
Bron: Socialisme van onderop! Orgaan van Nederlandse Bond voor Vrij Socialisme
Notities: Auteur stond er niet bij

Het anarchisme is een prachtig ideaal maar .... het is mij teveel toekomstdroom. En van toekomstdromen kunnen wij arbeiders toch niet léven, wij moeten vechten voor ons bestaan en voor mogelijke verbeteringen daarin.

Zeker, ik zal het anarchisme als eindelijke uitkomst uit de kapitalistische slavernij blijven waarderen, maar voor de strijd om direkte verbeteringen en voor het massaverzet tegen de huidige onderdrukking heb ik mij maar bij de communisten gevoegd.

Dit is zo ongeveer de argumentatie van verschillende oudere en jongere lezers van ons blad, die bedanken voor het abonnement.

Er zijn natuurlijk altijd wel bedankjes op het blad, darentegen komen er nieuwe lezers bij. Maar het lijkt ons goed om bovenstaande argumentatie toch even te bespreken in dit artikeltje, omdat ze getuige is van grote oppervlakkigheid ten opzichte van onze beginselen.

Het anarchisme is niet alleen een theorie over verwijderde toekomst, maar vooral ook een praktisch beginsel voor de strijd van nu. Zeker, het anarchisme heelt een grote wijsgerige en idealistische inslag en een eigen ethiek. Het is veelzijdig, waarvan de uitgebreide studie betreffende het anarchisme, neergelegd in stapels boeken, getuigt.

Maar bovenal belangrijk is de praktische kant van dit groot menselijk beginsel, hetwelk vooral tot uiting komt en steeds meer tot uiting komen zal in de economische klassenstrijd die de arbeiders te voeren zullen hebben tegen het kapitalistisch- en geweldsysteem dat de grondslag der tegenwoordige maatschappij is.

Kernpunt van deze praktische zijde ligt vooral in de beklemtoning der zelfactie van de zelfstandige strijd der arbeidersklasse.

Tot nu toe hebben de arbeiders, gedreven vooral door hun minderwaardigheidsgevoelens waarvan de bron schuilt in hun opvoeding thuis, op school, in de kazerne, kortom in hun gehele levensomstandigheden, altijd vertrouwen gesteld in anderen dan zij zelf, in hun leiders die zij voor zoveel verstandiger, intelligenter, doortastender hebben aangezien en aan hén de behartiging hunner belangen opgedragen in de politieke lichamen van het staatsbestel en op het economisch terrein der maatschappij. De gevolgen van deze machtsoverdracht ondervinden de werkers dagelijks, daar ze tegen hun zelfgekozen leiders in hun eigen organisaties hebben te strijden overal waar ze in verzet komen tegen de kapitalistische knevelarijen.

Het anarchisme daarentegen gaat van de opvatting uit, dat de arbeiders nooit vrij en onafhankelijk van hun huidige en toekomstige onderdrukkers zullen worden wanneer ze zich niet zelf op de grondslag van hun economische macht die in hun arbeid ligt, vrijvechten.

„De bevrijding der arbeiders kan alleen het werk der arbeiders zélf zijn” heeft Marx wel gezegd, maar door hun partijen politieke opvattingen waren het juist de socialisten van marxistische huize die dit zelfbevrijdingsbeginsel van Marx tot een aanfluiting hebben gemaakt. De sociaal-democraten vooral hebben de arbeiders trachten te doordringen van het leidersbeginsel, het overdragen van hun macht aan de partij- en vakbondvertegen-woordigers voorop gesteld als de juiste taktiek die tot goede resultaten zou leiden. Zij hebben de klassestrijd verlaagd tot een partijstrijd, de zelfstrijd der werkers gedegradeerd tot een bonzenstrijd, dikwijls om baantjes en gewin voor hen zelf.

Dat ook de communisten van de klassestrijd een partijstrijd hebben gemaakt en nog dagelijks de arbeidersbelangen ondergeschikt maken aan hun partijbelangen zouden wij met massa’s voorbeelden kunnen bewijzen. De arbeiders evenwel doorzién de taktiek der cummunisten, die zich voor hun partijdoeleinden bedienen van allerlei revolutionnair klinkende fraseologie en zich zelfs daarbij op bovenaangehaalde en andere uitspraken van Marx beroepen, daardoor niet en schenken geloof aan deze politieke vogelaars en kiezen hen als hun leiders in de politieke en economische organisaties, waardoor ze zich zelf de weg versperren voor hun eigen zelfstadige strijd tegen hun onderdrukkers. Het zijn daarentegen juist de anarchisten, die op de grondslag van hun beginselen het zelfdenken en zelf handelen van individu en klasse bevorderen, omdat langl deze weg alleen de werkelijke vrijmaking van mens en maatschappij van overheersing en geweld mogelijk is.

Zich zelf nieuwe tyrannen kiezen in del strijd tegen de tyrannie is tot nu toe nod altijd de methode der arbeiders geweest en daardoor zijn ze nog altijd slaven gebleven. De gehele historie is daar om dit te bewijzen.

Het is meer dan tijd dat de arbeiders! gaan begrijpen hoe hun bevrijding slechts hun eigen werk kan zijn. Voorwaarde daartoe is zelfdenken, zelfhandelen, zelf- beslissen, zelf de macht in handen houden in hun door hen zelf gevormde en door hen zelf geleide organisaties. Anarchistisch strijden kan hen de vrijheid, geluk, welvaart en menselijkheid brengen.

Wel verre van dat het anarchisme enkel een theorie van een betere maatschappelijke samenleving zou zijn is het juist het meest praktische beginsel voor de bevrijdingsstrijd der arbeidersklasse.