Alexander Berkman
Het Russische treurspel
Het Russische treurspel
Voorwoord
We leven in een tijd waar twee civilisaties strijden voor hun bestaan. De huidige samenleving houdt het Nieuwe Ideaal stevig in haar greep. De Russische Revolutie was slechts het eerste serieuze conflict tussen deze twee krachten, wiens strijd door zal gaan tot één van de twee over de ander zal zegevieren.
De Russische Revolutie heeft gefaald - gefaald in diens uiteindelijke doel. Maar die mislukking is slechts van tijdelijke aard. Vanuit het perspectief van het revolutioneren van het denken en het gevoel van de massa’s in Rusland en de wereld, in het ondermijnen van de fundamentele concepten van de huidige samenleving, en het ontbranden van de fakkel van geloof in en de hoop op betere tijden, is de Russische Revolutie van onschatbare waarde als inspiratiebron en les voor de mensheid.
Hoewel de Russische Revolutie gefaald heeft om diens ware doel te bereiken, zal het voor altijd een historische gebeurtenis blijven van overweldigende betekenis. En toch - vreselijk als het is - is het slechts een incident in de gigantische oorlog tussen twee werelden.
Die oorlog zal zich voortzetten. In die oorlog kijk het kapitalisme diens ondergang al tegemoet. Beter nog: met kapitalisme, gecentraliseerde politieke regering, is de staat ook verdoemd - en dat is naar mijn mening de meest significante les van de Russische Revolutie.
Dit pamflet is recentelijke gepubliceerd in het Nederlands, waarbij een Nederlandse criticus met schreef: “Het is je niet gelukt de volledige les van de Russische Revolutie over te brengen.”
Ik ben het met hem eens. Het zal nog vele boeken kosten om de “volledige les” van zo’n enorme gebeurtenis als de Russische Revolutie weer te geven. Mijn doel is bescheidener. Het zal de inspanning van vele geesten vragen om de volledige betekenis van de Russische Revolutie te duiden, de potentiële banden van de idealen en ideeën die het betrof. Ik wil slechts mijn kleine bijdrage hieraan leveren.
Ik heb besloten om, met het resultaat van mijn tweejarige studie en observatie in Rusland, hieraan bij te dragen in een serie pamfletten onder de algemene titel van de Russian Revolution Series.
Deze serie zal bestaan uit een kritische evaluatie van de meest belangrijke fases van de Revolutie. Ook zal het een constructieve analyse bevatten van een aantal van de meest belangrijke lessen die er uit getrokken kunnen worden.
Als deze serie bijdraagt aan het verhelderen van de gebeurtenissen in Rusland, als het de arbeiders zal helpen om hun pad naar bevrijding iets duidelijker te vinden, zie ik mijn inspanningen als volledig de moeite waard.
Mei, 1922
Alexander Berkman
1.
Het is zeer verrassend hoe weinig er buiten Rusland bekend is omtrent de huidige situatie van dat land en de toestanden die er heersen. Zelfs mensen met inzicht, vooral onder de arbeiders, maken zich de meest verwarde voorstellingen van het karakter van de Russische revolutie, van haar ontwikkeling en haar tegenwoordige politieke, economische en sociale positie. De algemene opvattingen over Rusland en over wat zich daar sinds 1917 heeft afgespeeld, zijn op zijn zachtst gezegd hoogst ontoereikend. Hoewel de grote meerderheid van het publiek vóór of tegen de revolutie partij kiest, zich vóór of tegen de Bolsjewiki verklaart, vindt men toch bijna nergens degelijke kennis en helderheid ten opzichte van de daarmee geraakte levenskwesties. De op vriendschappelijke of andere wijze geuite meningen zijn over het algemeen gegrond op zeer onvolledige en onbetrouwbare, vaak geheel valse berichten omtrent de Russische revolutie, haar geschiedenis en de tegenwoordige vorm van het Bolsjewistisch regime. In de regel berusten die meningen niet alleen op onvoldoende of onjuiste gegevens, en zijn ze maar al te vaak sterk gekleurd, of liever gezegd: verwrongen, door partijdige gevoelens, persoonlijke vooroordelen en klassenbelangen. Over het geheel genomen kenmerkt grove onkunde in een of anderen vorm de houding van de grote massa van het publiek ten opzichte van Rusland en de Russische gebeurtenissen.
Toch is een helder begrip van de Russische toestanden van het meest wezenlijk belang voor de toekomstige vooruitgang en de welvaart van de wereld. Dit kan niet overdreven worden. Van een zuivere beoordeling van de Russische revolutie, van de rol daarin vervuld door de Bolsjewiki en andere politieke partijen en bewegingen, en van de oorzaken die de huidige stand van zaken teweeg hebben gebracht - kort gezegd is een volledig begrip van het revolutionaire vraagstuk in zijn geheel, het afhankelijk welke lessen wij zullen trekken uit de grote historische gebeurtenissen van 1917. Ten goede of ten kwade zullen deze lessen hun invloed doen gelden op de meningen en handelingen van de grote massa’s van de mensheid. Met andere woorden: komende maatschappelijke veranderingen en de revolutionaire acties die er aan vooraf en er mee gepaard gaan, zullen de diepe, zelfs fundamentele invloed ondergaan met het begrijpen door het volk van wat er inderdaad in Rusland is gebeurd. Men erkent algemeen dat de Russische revolutie, de meest ingrijpende historische gebeurtenis is sinds de grote Franse revolutie. Ik ben zelfs geneigd te geloven, dat wat betreft de nog voortschrijdende gevolgen, de revolutie van 1917 het feit van de meeste betekenis is in de gehele bekende geschiedenis van de mensheid. Zij is de enige revolutie die daadwerkelijk naar maatschappelijke wereldwijde omwenteling streefde; zij is de enige die feitelijk het kapitalistische stelsel op grote schaal heeft afgeschaft en alle tot dusver bestaande sociale verhoudingen tot in de grond veranderde. Een gebeurtenis van zulke menselijke en historische grootsheid kan niet vanuit het bekrompen gezichtspunt van partijdigheid worden beoordeeld. Wij mogen geen persoonlijke gevoelens of vooropgezette meningen op onze houding laten inwerken. Vooral moet elk stadium van de revolutie zorgvuldig en onbevooroordeeld worden bestudeerd, alle feiten aandachtig worden beschouwd, om ons in staat te stellen ons een juiste en behoorlijke mening te vormen. Ik geloof, ik ben zelfs vast overtuigd, dat slechts de volle waarheid over Rusland, ongeacht welke overwegingen ook, tot uiterst en blijvend voordeel kan strekken.
Helaas is zulk een standpunt over het algemeen geen regel geweest. Zoals vanzelf spreekt, lag het in de aard van de Russische revolutie om enerzijds de felste bestrijding en anderzijds de meest hartstochtelijke verdediging op te roepen. Maar partijdigheid, vanuit welk kamp dan ook, oordeelt nooit objectief. Om ronduit te spreken: zowel de gruwelijkste leugens als de belachelijkste sprookjes zijn omtrent Rusland uitgestrooid en worden nog steeds uitgestrooid, tot op de dag van vandaag. Natuurlijk is het niet verwonderlijk dat de vijanden van de Russische revolutie, de vijanden van de revolutie als zodanig, de reactionairen en hun handlangers, de wereld overstelpt hebben met de venijnigste valse voorstellingen omtrent de gebeurtenissen die in Rusland plaats vonden. Over hen en hun “berichten” behoef ik verder geen woorden te verspillen: in de ogen van eerlijke, verstandige mensen staan zij reeds lang in diskrediet. Maar, ik betreur te moeten verklaren dat juist zij die voor de vrienden van Rusland en van de Russische revolutie willen doorgaan, door hun blinde ijver die niet door waarheid gematigd is, de grootste schade hebben toegebracht aan de revolutie, het Russische volk en de belangen van de arbeidende massa’s van de wereld. Onbewust, uit onwetendheid, hebben sommigen gelogen, maar de meesten van hen logen bewust en opzettelijk, hardnekkig en vrolijkweg. Alle feiten ten trots, in het dwaalgeloof dat zij “de revolutie hielpen”. Argumenten als “politieke dienstbaarheid”, van “Bolsjewistische diplomatie”, van een aangedragen “vereiste van het moment” en dikwijls minder onbaatzuchtige overwegingen hebben hen gedreven. De enig rechtmatige overweging van mensen met karakter, van ware vrienden van de Russische revolutie en de bevrijding van de mensheid, zowel als van ware vrienden van betrouwbare geschiedenis werd door hen voorbijgezien: de overweging van de waarheid.
Er waren loffelijke uitzonderingen, maar helaas zeer weinigen; hun stem ging haast verloren in een woestijn van onware voorstellingen, valsheid en overdrijving. Maar de meesten van hen die Rusland bezochten hebben eenvoudig gelogen over de toestanden in dat land - ik herhaal het na kalme overdenking. Sommigen logen omdat zij niet beter wisten: zij hadden nòch de tijd, nòch werkelijk de gelegenheid om de situatie te bestuderen, om de feiten te leren kennen. Zij maakten reisjes om tien dagen of een paar weken in Petrograd en Moskou door te brengen. Niet bekend met de taal, kwamen zij nooit ook maar een ogenblik in directe contact met het leven van het volk. Zij hoorden en zagen alleen wat hun verteld of getoond werd door de geïnteresseerde ambtenaren die hen bij elke pas vergezelden. In vele gevallen waren deze “studenten van de revolutie” thuis echte argelozen, naïef tot het koddige toe. Zoals bekend bleven zij volhouden, dat zij meestal geen flauw vermoeden hadden dat hun vriendelijke “tolk”, zo ijverig om “alles te laten zien en te verklaren”, in waarheid behoorde tot de “vertrouwde mannen”, die speciaal aangewezen zijn als “gidsen” voor gewichtige bezoekers. Veel van zulke bezoekers hebben sindsdien lang en breed over de Russische revolutie gesproken en geschreven, met weinig kennis en nog minder verstand. Er waren anderen die wel de tijd en gelegenheid hadden; van hen trachtte sommigen de situatie werkelijk serieus te bestuderen, niet enkel met het oog op journalistieke kopij. Gedurende mijn tweejarig verblijf in Rusland had ik de gelegenheid om in persoonlijke contact te komen met bijna elke buitenlandse bezoeker, met de arbeidersmissies en praktisch alle afgevaardigden uit Europa, Azië, Amerika en Australië, die in Moskou bijeenkwamen voor het internationaal communistisch congres en het revolutionair vakverenigingscongres, die daar gehouden werden in 1921. De meesten van hen konden zien en begrijpen wat er voorviel in het land. Maar het was een zeldzame uitzondering dat iemand scherpzinnigheid en moed genoeg had om in te zien dat alleen de volle waarheid het best de belangen van de zaak kon dienen.
In de regel sprongen echter de verschillende bezoekers die uit Rusland terugkeerden, uiterst zorgeloos met de waarheid om. Stelselmatig zelfs vanaf het ogenblik dat zij de wereld begonnen te “verlichten”. Hun beweringen grensden dikwijls aan misdadige stompzinnigheid. Denk eens bijvoorbeeld aan George Lansbury, uitgever van de Londense “Daily Herald”, die berichtte dat de gedachten van broederschap, gelijkheid en liefde, gepredikt door Jezus van Nazaret, in Rusland verwezenlijkt worden - en juist op hetzelfde moment betreurde Lenin “de noodzakelijkheid van militaristisch communisme”, “ons opgedwongen door Geallieerde interventie en blokkade”. Kijk eens naar de “gelijkheid” die de bevolking van Rusland verdeeld heeft in 36 categorieën, al naar gelang van de toegewezen rantsoenen en lonen. Een andere Engelsman, een bekend schrijver, beweerde nadrukkelijk dat alles goed zou gaan in Rusland, ware er geen inmenging van buitenaf - dit terwijl hele landstreken in het Oosten, in het Zuiden en in Siberië, waarvan sommige een groter oppervlak beslaan dan Frankrijk, in gewapenden opstand verkeerden tegen de Bolsjewiki en hun landbouwpolitiek. Andere geletterden verheerlijkten het vrije Sovjetstelsel van Rusland, terwijl in Kroonstad 18.000 van zijn zonen sneuvelden in de strijd voor het tot stand brengen van vrije sovjets.
Maar waarom zullen wij uitweiden over deze literaire prostitutie? De lezer zal zich wellicht het legioen van Ananias1 herinneren, dat zich onophoudelijk inspande om het bestaan te ontkennen, van dingen die Lenin als onvermijdelijk trachtte te verklaren. Ik weet dat vele afgevaardigden en anderen geloofden dat de werkelijke Russische situatie, indien die in het buitenland bekend zou zijn, de reactionairen en interventionisten in de hand zouden kunnen werken. Zo’n geloof vereiste echter niet om Rusland als een waar eldorado voor arbeiders te schilderen. Maar de tijd dat het onraadzáam kon worden geacht om vrijuit over de Russische toestanden te spreken, is lang voorbij. Dat tijdperk werd afgesloten met de invoering van de “nieuwe economische politiek”. Nu is de tijd gekomen dat we de les van de revolutie en de oorzaken van haar ineenstorten moeten leren kennen. Om de fouten door de revolutie begaande te kunnen vermijden (Lenin zegt ronduit dat er vele waren) en om haar beste dingen over te kunnen nemen, moeten wij de volle waarheid over Rusland kennen.
Om deze redenen beschouw ik de huidige houding van sommige mensen uit de arbeidersbeweging en daarbuiten als een stellige misdaad en als bedrog aan de eigenlijke belangen van de werkers van de wereld. Ik bedoel de mannen en vrouwen, van wie sommige afgevaardigden op de congressen in Moskou in 1921 waren. Afgevaardigden die nog steeds doorgaan de “vriendschappelijke” leugens over Rusland te verspreiden en de massa’s met rooskleurige taferelen van de arbeidsvoorwaarden in dat land te begoochelen; zelfs trachten arbeiders uit andere landen over te halen om in drommen naar Rusland te verhuizen. Zij verergeren de ontstellende verwarring die al onder het volk bestaat. Ze misleiden het proletariaat met valse berichten over het heden en lege beloftes voor de naaste toekomst. Zij bestendigen de gevaarlijke dwaling dat de revolutie in Rusland leeft en onafgebroken werkzaam is. Het is een hoogst verachtelijke tactiek. Natuurlijk is het gemakkelijk voor een Amerikaanse arbeidersleider, die bij de radicale vleugel in goede aarde wilt vallen, om gloeiende berichten te schrijven over de levensomstandigheden van de Russische arbeiders zolang hij op staatskosten wordt onderhouden in het Lux, het weelderigste hotel van heel Rusland. Hij kan wel beweren dat er “geen geld nodig” is; want krijgt hij niet al wat zijn hart verlangt gratis? Waarom zou de voorzitter van een Amerikaanse kleermakersorganisatie niet verklaren dat de Russische arbeiders volle vrijheid van het woord genieten? Hij denkt wel twee keer na te vermelden dat alleen communisten en “vertrouwde mannen” in de nabijheid geduld werden toen hij als aanzienlijke bezoeker bezig was de toestanden in de fabrieken te “onderzoeken”. Moge de geschiedenis hun genadig zijn - ik kan het niet.
2.
Om de lezer in staat te stellen zich een juist overzicht vormen van hetgeen ik verderop zal zeggen, acht ik het nodig in het kort een beeld te schetsen van mijn gedachten ten tijde van mijn aankomst in Rusland.
Het was twee jaar geleden. Een democratische regering, “de vrijste op aarde”, had mij, samen met 248 andere politieke gevangenen, gedeporteerd uit het land waar ik langer dan dertig jaar had gewoond. Ik had nadrukkelijk geprotesteerd tegen het onrecht, begaan door een zogenaamde democratie, die haar toevlucht neemt tot methoden die zij zelf zo scherp had afgekeurd bij de tsaristische autocratie. Ik brandmerkte het deporteren van politieke gevangenen als verkrachting van de eerste, elementairste mensenrechten, en ik bestreed het principieel.
Toch was mijn hart blij. Bij het uitbreken van de Februari-revolutie had ik namelijk vurig verlangd naar Rusland te gaan. Maar de zaak Mooney had mij teruggehouden: ik had geen zin die strijd in de steek te laten. Daarna werd ik zelf door de Verenigde Staten gevangengenomen en veroordeeld wegens mijn verzet tegen de wereld verwoestende massaslachting van de Eerste Wereldoorlog. De gedwongen gastvrijheid van de gevangenis van de Verenigde Staten belette twee jaar lang mijn vertrek. Dan volgde mijn deportatie.
Blij was mijn hart, zei ik? Een zwak woord om de hartstocht uit te drukken van de vreugde die mij vervulde bij de zekerheid Rusland te zullen bezoeken. Rusland! Ik zou naar het volk gaan dat het tsarisme van de landkaart had gevraagd. Ik ging het land aanschouwen van de Sociale Revolutie! Kon er een grotere vreugde zijn voor iemand die sinds zijn vroege jeugd al opstandig was tegen tirannie, wiens ongevormde jeugddromen menselijke broederschap en geluk verbeeldden, en die zijn hele leven gewijd had aan de Sociale Revolutie?!
De reis was één bezieling. Al waren we gevangenen en met militaire gestrengheid behandeld, al was de “Buford” een oude lekke schuit die herhaaldelijk ons leven op de een maand durende Odyssee in gevaar bracht - de gedachte dat we op weg waren naar het land van revolutionaire belofte, hield het hele gezelschap van gedeporteerden in opgewekte stemming, sidderend van verwachting naar de grote dag, die snel zou komen. Lang, lang was de reis, schandelijk de toestanden die wij gedwongen waren te verduren, samengepropt onder dek, levend in voortdurende vochtigheid en vunzige lucht, gevoed met de armzaligste rantsoenen. Ons geduld was haast uitgeput, doch onze moed onverzwakt, en tenslotte bereikten we de plaats van bestemming.
19 januari 1920 betraden wij de grond van Sovjet-Rusland. Een gevoel van plechtigheid, van eerbied, overweldigde mij haast. Zo’n gevoel moesten mijn oude voorvaderen hebben gehad toen zij voor het eerst het heilige van de heiligen binnentraden. Mij overkwam een sterk gevoel om neer te knielen en de grond te kussen, de grond die geheiligd was door het levensbloed van onderdrukte en gemartelde generaties, geheiligd opnieuw door de zegevierende [sic] revolutionairen van mijn eigen tijd. Nooit tevoren, niet eens toen ik verlost werd uit de afgrijselijke nachtmerrie van veertien jaar gevangenis, was ik zo diep ontroerd geweest. Ik verlangde er naar de mensheid te omhelzen, mijn hart aan haar voeten te leggen, mijn leven duizendmaal te geven, ware het maar mogelijk, in de dienst van de Sociale Revolutie. Het was de meest verheven dag van mijn leven.
Met open armen ontving men ons. Het revolutionaire volkslied, gespeeld door het militaire rode muziekkorps, begroette ons geestdriftig toen we de Russische grens overschreden. De hoera’s van de roodgekapte verdedigers van de revolutie echoden door de bossen en rolden in de verte als donderslagen. Met gebogen hoofd stond ik voor de zichtbare symbolen van de zegevierende revolutie. Met gebogen hoofd en gebogen hart. Mijn geest was trots, en toch zachtmoedig, in het bewustzijn van werkelijke sociale revolutie. Wat een diepte, wat een grootsheid lag daarin, wat voor onberekenbare mogelijkheden strekten zich uit in haar vooruitzichten!
Ik hoorde de stille stem van mijn ziel: “Moge uw leven tot nu toe, hoe weinig ook maar, hebben bijgedragen aan de verwezenlijking van het hoge mensheidsideaal en tot dit, het succesvol begin er van.” Ik werd mij bewust van het grote geluk mij geboden door dit begin: te doen, te werken, met elke vezel van mijn wezen de volledige revolutionaire expressie van dit wondervolle volk te bevorderen. Het had gevochten en overwonnen. Het had de sociale revolutie afgekondigd. Dat wilde zeggen dat alle onderdrukking had opgehouden, dat onderwerping en slavernij, de dubbele vloek van de mensheid, afgeschaft waren. De hoop van generaties, van eeuwen, was tenslotte werkelijkheid geworden: gerechtigheid was op aarde gevestigd, althans op dat gedeelte van de aarde dat Sovjet-Rusland heette, en nooit meer zou dit kostbaar erfdeel verloren gaan.
Maar jaren van oorlog en revolutie hebben het land uitgeput. Er is nood en honger, en veel behoefte aan dappere harten en gewillige handen om te handelen en te helpen. Mijn hart zong van vreugde: “Ja, ik wil mijzelf geheel en al geven in de dienst van het volk. Ik zal weer jong worden in steeds sterker inspanning, in het zwaarste zwoegen voor het bevorderen van het algemene welzijn. Mijn eigen en enige leven wil ik wijden aan de verwezenlijking van ‘s werelds grootste hoop, van de Sociale Revolutie.”
Bij de eerste voorpost van het Russische leger werd een massavergadering gehouden om ons te verwelkomen. De grote zaal afgeladen met soldaten en matrozen, de als nonnen geklede vrouwen op de sprekerstribune, de toespraken, de gehele atmosfeer die trilde revolutie in actie - alles maakte diepe indruk op mij. Nadat men mij verzocht had iets te zeggen, dankte ik de Russische kameraden voor het hartelijke ontvangst dat zij de Amerikaanse gedeporteerden hadden gegeven, wenste hen geluk met hun heldhaftige strijd en sprak er mijn grote vreugde over uit om in hun midden te zijn. En toen vatte ik al mijn gedachten en gevoelens samen in één zin: “Waarde kameraden,” zei ik, “wij zijn hier gekomen niet om te onderwijzen, maar om te leren; om te leren en te helpen.”
Zo betrad ik Rusland. Zo voelde ook de meeste van mijn medegedeporteerden.
* * *
Ik bleef twee jaar. Wat ik leerde, leerde ik geleidelijk, dag voor dag, in verschillende gedeeltes van het land. Ik had buitengewone kansen voor observatie en studies. Ik stond dicht bij de leiders van de communistische partij, verkeerde veel samen met de actiefste mannen en vrouwen, nam deel aan hun werk en maakte uitgestrekte reizen door het land onder omstandigheden die het best waren om persoonlijke contact met het leven van de arbeiders en boeren te maken. In het begin kon ik niet geloven dat wat ik zag werkelijkheid was. Ik kon mijn ogen, mijn oren, mijn oordeel niet geloven. Net als dat sommige lachspiegels je vreselijk monsterachtig er uit doen zien, zo scheen mij Rusland de revolutie als angstaanjagende wangestalte te weerspiegelen. Het was een verschrikkelijke karikatuur van het nieuwe leven, van de hoop voor de wereld. Ik zal nu geen te getailleerd beschrijving geven van mijn eerste indrukken, mijn onderzoek en het lange proces dat leidde tot mijn tegenwoordige overtuiging. Ik streed fel, meedogenloos, tegen mijzelf. Twee jaar lang streed ik. Het is het moeilijkst om iemand te overtuigen die niet overtuigd wenst te worden. En, ik geef toe, ik wenste er niet van overtuigd te worden dat de revolutie in Rusland een luchtspiegeling was geworden, een gevaarlijke illusie. Lang en hard vocht ik tegen deze overtuiging. Toch stapelde de bewijzen zich op, en elke dag bracht meer vernietigende getuigenissen. Tegen mijn wil, tegen al mijn hoop, tegen het heilige vuur van bewondering en enthousiasme dat in mij brandde, werd ik overtuigd - overtuigd dat de Russische revolutie was omgebracht.
Hoe en door wie?
3.
Sommige schrijvers hebben beweerd dat de Bolsjewiki in Rusland aan de macht kwamen door middel van een algemene coup, en betwijfeld dat de Oktoberrevolutie werkelijk van sociale aard was. Niets kan verder van de waarheid verwijderd zijn. Het is een historisch feit: de grote gebeurtenis bekend als Oktoberrevolutie was in de diepste betekenis van het woord een home. Zij was gekenmerkt door alle wezenlijke trekken van een dergelijke fundamentele verandering. Zij werd niet door enige politieke partij tot stand gebracht, maar door het volk zelf, en wel op een wijze die alle tot dusver bestaande economische, politieke en sociale verhoudingen veranderde. Maar dit vond niet in oktober plaats. In die maand werden alleen de voorafgegane revolutionaire gebeurtenissen formeel “wettelijk bekrachtigd”. Weken en maanden tevoren was de werkelijke revolutie haar loop gegaan in heel Rusland. Het proletariaat in de steden had de werkplaatsen en fabrieken in bezit genomen, terwijl de boeren het groot grondbezit onteigenden en het land in eigen gebruik namen. Tegelijkertijd verrezen door het hele land arbeidersraden, boerenraden en sovjets en begon de geleidelijke verplaatsing van de macht van de voorlopige regering naar de sovjets. Dat geschiedde het eerst in Petrograd, toen in Moskou en verspreidde zich spoedig naar de Wolgastreek, naar het Oeral-gebied en naar Siberië. De wil van het volk vond uiting in de leus “alle macht aan de sovjets”, die in het hele land weerklonk. Het volk was opgestaan, de werkelijke revolutie was begonnen. De grondtoon van de situatie werd aangeslagen door het congres van de sovjets van het Noorden, dat verkondigde: “de voorlopige regering van Kerensky moet vertrekken; de sovjets zijn de enige macht!”
Dat was op 10 oktober. Praktisch alle werkelijke macht was al in handen van de Sovjets. In juli werd in Petrograd het oproer tegen Kerensky onderdrukt, maar in augustus was de invloed van de revolutionaire arbeiders en van het garnizoen sterk genoeg om hen in staat te stellen de door Korniloff voorgenomen aanval te voorkomen. De Sovjet in Petrograd won elke dag aan sterkte. Op 16 Oktober organiseerde het zijn eigen revolutionaire soldatenraad, een openlijke tarting van de regering. Met zijn revolutionaire soldatenraad bereidde de sovjet zich voor om Petrograd te verdedigen tegen de coalitieregering van Kerensky een mogelijke aanval van generaal Kaledin en zijn contrarevolutionaire Kozakken. Op 22 oktober demonstreerde de proletarische bevolking van Petrograd, in solidariteit ondersteund door het garnizoen, de hele stad door tegen de regering en vóór de leus “Alle macht aan de Sovjets!”
Het Al-Russische Sovjetcongres zou op 25 Oktober geopend worden. De voorlopige regering, die het directe gevaar zag dat haar bestaan bedreigde, nam drastisch maatregelen. Op 23 Oktober had de Sovjet van Petrograd het kabinet Kerensky gelast binnen 48 uur te vertrekken. Tot wanhoop gedreven, ondernam Kerensky op 24 oktober de onderdrukking van de revolutionaire pers, de arrestatie van de meest vooraanstaande revolutionairen en het uit de weg ruimen van de actieve Sovjetcommisarissen. De regering bouwde op de “betrouwbare” troepen en op de jonge rekruten van de militaire scholen. Maar het was te laat; de poging om de regeringsmacht te behouden mislukte. In de nacht van 24 tot 25 oktober (van 6 tot 7 november naar juliaanse telling) werd de regering van Kerensky - vreedzaam en zonder bloedvergieten - ontbonden en het uitsluitende gezag van de Sovjets gevestigd. De Communistische Partij nam de macht in handen. Dat moment was het politieke hoogtepunt van de Russische revolutie.
4.
Verschillende factoren droegen bij aan het succes van de revolutie. Om te beginnen, stuitte zij nauwelijks op actieve tegenstand: De Russische bourgeoisie was ongeorganiseerd, zwak en niet strijdvaardige. Maar de hoofdreden lag in de allesomvattende geestdrift waarmee de revolutionaire leuzen het hele volk hadden aangejaagd. “Weg met de oorlog!”, “Onmiddellijke vrede!”, “Het land aan de boer, de fabriek aan de arbeider!”, “Alle macht aan de sovjets!” - deze leuzen waren uiting van de hartstochtelijke verlangens en de diepste noden van de grote massa’s. Geen macht kon hun wonderdadige uitwerking weerstaan.
Een andere zeer krachtige factor was de eenheid van de verschillende revolutionaire elementen in hun oppositie tegen de regering van Kerensky. Bolsjewiki, anarchisten, de linkervleugel van de sociaal-revolutionaire partij, de talrijke politieke gevangenen bevrijd uit gevangenis en van Siberische verbanning, en de honderden teruggekeerde revolutionaire emigranten hadden allen gedurende de maanden van Februari tot Oktober gewerkt in de richting van een gemeenschappelijk doel.
Maar, was het “gemakkelijk de revolutie te beginnen”, zoals Lenin in een zij toespraken had gezegd, haar verder te ontwikkelen en tot een logische voltooiing te brengen, was een andere en moeilijker kwestie. Voor zo’n voltrekking waren twee voorwaarden essentieel: onafgebroken eenheid van alle revolutionaire krachten en toepassing van ‘s lands welgezindheid, initiatief en beste krachten voor het belangrijke werk van de nieuwe sociale opbouw. Men moet steeds onthouden, en goed onthouden, dat de revolutie niet alleen vernietiging betekent. Zij betekent vernietiging plus opbouw, met de grootst mogelijke nadruk op het plus. Noodlottiger wijze waren de Bolsjewistische principes en methodes voorbeschikt om spoedig een nadeel, een remblok te blijken voor de scheppende werkzaamheden van de massa’s.
De Bolsjewiki zijn Marxisten. Hoewel zij in de Oktoberdagen anarchistische wachtwoorden hadden aanvaard en verkondigd (directe actie door het volk, onteigening, vrije Sovjets, enz.), was het niet hun sociale filosofie die deze houding voorschreef. Zij hadden de polsslag van het volk gevoeld; de rijzende golven van de revolutie voerden hen ver buiten hun theorieën. Maar zij bleven Marxisten. In hun hart hadden zij geen vertrouwen in het volk en zijn scheppend initiatief. Als sociaal-democraten wantrouwden zij de plattelandsbevolking en rekenden liever op de steun van de kleine revolutionaire minderheid onder de industriearbeiders. Zij waren voorstanders van de Wetgevende Vergadering. Toen zij eenmaal overtuigd waren dat daar geen meerderheid te behalen viel en dat zij hierom de staatsmacht niet in hun handen zouden kunnen krijgen, besloten zij plotseling tot de ontbinding van die Vergadering. Hoewel deze stap een weerlegging en ontkenning was van de Marxistische basisprincipes was (toevallig was het een anarchist, Anatoly Zjeleznjakoff, in dienst van de paleiswacht, die het initiatief had genomen tot deze ontbinding). Als Marxisten drongen de Bolsjewiki aan op nationalisatie van de grond: eigendomsrecht, verdeling en toezicht zou de staat toekomen. Zij waren principiële tegenstanders van socialisatie2, en alleen de pressie vanuit de linker vleugel van de Sociaal-Revolutionairen (de groep rond Spiridonova en Kamkoff), waarvan de invloed onder de plattelandsbevolking algemeen was, dwong de Bolsjewiki, “het landbouwprogram van de Sociaal-Revolutionairen in zijn geheel te slikken”, zoals Lenin het naderhand uitdrukte.
Vanaf de eerste dagen van hun toetreding tot de politieke macht begonnen de Bolsjewiki hun Marxistische neigingen te vertonen, ten koste van de revolutie. Sociaal-democratisch wantrouwen in de landbevolking beïnvloedde hun methodes en maatregelen. Op de Al-Russische conferenties verkregen de boeren geen gelijke vertegenwoordiging met de industriearbeiders. Niet alleen de dorpsspeculanten en -uitbuiters, maar de agrarische bevolking als geheel werd door de Bolsjewiki gebrandmerkt als “kleine bazen” en “bourgeois”, niet in staat gelijke tred te houden met “het proletariaat op weg naar het socialisme”. De bolsjewistische regering maakte onderscheid tussen de boerenafgevaardigden in de Sovjets en op de nationale conferenties, probeerde hun zelfstandig optreden te belemmeren, beperkte het doel en de werkzaamheden van het Landcommissariaat, dat toen verreweg de allerbelangrijkste factor was in de wederopbouw van Rusland (de voorzitter van het Commissariaat was een links Sociaal-Revolutionair). Onvermijdelijk leidde deze houding tot ontstemming bij de grote boeren massa’s. De Russische moezjiek3 is eenvoudig en naïef, maar met het instinkt van de natuurlijke mens herkennen zij spoedig een onrecht: geen verfijnde redevoering kan diens eenmaal gevestigde mening veranderen. De hoeksteen van het Marxistisch credo, de dictatuur van het proletariaat, was een belediging, een slag in het gezicht van de boeren. Zij verlangden een gelijk aandeel in de organisatie en het beheer van de zaken van het land. Waren zij niet lang genoeg slaaf, onderdrukt en verwaarloosd geweest? De boer gevoelde zich door de dictatuur van het proletariaat aan de kant geschoven. “Indien er al een dictatuur moet zijn”, zo redeneerde hij, “waarom dan geen dictatuur van allen die werken, van de arbeider in de stad en de boer samen?”
Toen kwam de vrede van Brest-Litovsk4. In zijn verreikende gevolgen bleek het de doodsteek voor de revolutie te zijn. Twee maanden eerder, in december 1917, had Trotski met een gebaar van edele verontwaardiging de vrede afgeslagen die Duitsland voor veel gunstigere voorwaarden aan Rusland had aangeboden. “Wij voeren geen oorlog, wij tekenen geen vrede!” had hij gezegd, en revolutionair Rusland juichte hem toe. “Geen compromis met het Duitse imperialisme, geen kon cessies!” weerklonk het door het hele land, en het volk stond klaar om zijn revolutie tot de laatsten adem te verdedigen. Maar nu verlangde Lenin de bekrachtiging van een vrede die het laaghartigste bedrog betekende van het grootste gedeelte van Rusland, Finland, Letland, Litouwen, Oekraïne, Wit Rusland, Bessarabië - allen moesten overgeleverd worden aan de onderdrukking en uitbuiting door de Duitse indringers en door hun eigen bourgeoisie. Het was iets afschuwelijks, het ten offer brengen van de principes van de revolutie en van haar belangen.
Lenin drong aan op bekrachtiging van het vredesverdrag omdat de revolutie eerst “op adem” moest komen, omdat Rusland uitgeput was, en omdat de vrede de “revolutionaire oase” in staat zou stellen, krachten te verzamelen voor nieuwe inspanningen. Radek5 wees de acceptatie van de Brest-Litovsk voorwaarden af als verraad aan de Oktoberrevolutie. Trotski was het oneens met Lenin. De revolutionaire krachten verdeelden zich. De linkse Sociaal-Revolutionairen, de meeste anarchisten en vele van de tot geen partij behorende revolutionaire elementen waren sterk gekant tegen vrede met het imperialisme, in het bijzonder onder de voorwaarden toen door Duitsland gedicteerd. Zij verklaarden dat zulk een vrede noodlottig zou zijn voor de revolutie; dat het principe van “vrede zonder annexaties” niet opgeofferd mocht worden; dat de Duitse vredesvoorwaarden het laagste verraad aan de arbeiders en boeren van de door de Pruisen opgeëiste provincies betekende; dat de vrede heel Rusland zou onderwerpen aan economische en politieke afhankelijkheid van het Duitse imperialisme; dat de indringers het Oekraïense brood en de steenkool uit Don zouden toe-eigenen en Rusland tot industriële ondergang zouden drijven.
Maar Lenins invloed was groot, zelfs bepalend. De vrede van Brest-Litovsk werd door het vierde Sovjetcongres bekrachtigd.
Trotski was de eerste die beweerde, toen hij de in december 1917 aangeboden Duitse vredesvoorwaarden verwierp, dat de arbeiders en boeren, bezield en bewapend door de revolutie, elk binnenvallend leger zou kunnen overwinnen met de guerrillatactieken. De linkse Sociaal-Revolutionairen riepen de boeren zich te verzetten tegen de Duitsers, in het vertrouwen dat geen leger opgewassen is tegen de revolutionaire onstuimigheid van een volk dat de vruchten van hun grote revolutie verdedigt. Arbeiders en boeren, gehoor gevende aan deze oproep, snelden te hulp naar Oekraïne en Wit Rusland, die zich dapper verzette tegen de Duitsers. Nu gelastte Trotski het Russische leger deze partizanentroepen te ontbinden.
De moord op Mirbach volgde6. Het was een protest en een tarting van de linkse Sociaal-Revolutionaire partij tegen het Pruisisch imperialisme in Rusland. De Bolsjewistische regering nam onderdrukkingsmaatregelen: ze voelde zich naar Duitsland verplicht, zoals het inderdaad ook was. Dzerzjinsky, hoofd van de Al-Russische Buitengewone Commissie, eiste de uitlevering van de terrorist. Het was een unieke situatie in de revolutionaire geschiedenis: een aan de macht zijnde revolutionaire partij verlangt van een andere revolutionaire partij - waar zij tot dusver mee samengewerkt heeft - de arrestatie en bestraffing van een revolutionair wegens de executie van een vertegenwoordiger van een imperialistische regering! De vrede van Brest-Litovsk had de Bolsjewiki in de eigenaardige rol geplaatst van agenten voor de Keizer. De linkse Sociaal-Revolutionairen beantwoordden de eis van Dzerzjinsky met de arrestatie van dezen zelf. Deze stap en de gewapende schermutselingen die er op volgden, hoe onbelangrijk ook op zichzelf, werden door de Bolsjewiki politiek actief uitgebuit. Zij verklaarden het als een poging van de linkse Sociaal-Revolutionairen om de controle over de regering te bemachtigen. De Bolsjewiki stelden die partij buiten de wet en begonnen hen uit te roeien.
Deze Bolsjewistische methoden en praktijken waren niet toevallig. Spoedig bleek dat het de vaste politiek is van de communistische staat om elke vorm van meningsuiting te smoren die niet met de regering overeenstemt. Na de ratificatie van de vrede van Brest-Litovsk trok de linkse Sociaal-Revolutionaire partij haar vertegenwoordiger uit de Sovjet van Volkscommissarissen terug. De Bolsjewiki verkregen hiermee in de regering de uitsluitende heerschappij. Onder het ene na het andere voorwendselen volgde de meest arbitraire en wrede onderdrukking van alle andere politieke partijen en bewegingen. De Mensjewiki en de rechtse Sociaal-Revolutionairen waren reeds lang tevoren “geliquideerd”, samen met de Russische bourgeoisie. Nu kwamen de revolutionaire elementen aan de beurt: de linkse Sociaal-Revolutionairen, de anarchisten en de partijloze revolutionairen.
Maar de “liquidaties” brachten veel meer met zich mee dan de onderdrukking van kleine politieke groepen. Deze revolutionaire elementen hadden een sterke aanhang, de linkse Sociaal-Revolutionairen onder de boeren, de anarchisten in hoofdzaak onder het proletariaat in de steden. De nieuwe Bolsjewistische tactiek bestond uit stelselmatige uitroeiing van elk teken van ontevredenheid, smoren van alle kritiek en de onderdrukking van zelfstandige meningen of inspanningen. In deze fase zijn de Bolsjewiki overgegaan tot de dictatuur over het proletariaat, zoals het volk in Rusland het noemt. Nu neemt de regering een openlijke vijandelijke houding tegenover de boeren aan. In steeds toenemende mate maakt zij gebruik van geweld. Vakverenigingen worden, veelal gewelddadig, ontbonden, wanneer hun trouw aan de communistische partij in verdenking is. De coöperaties worden aangevallen; het grote geheel van organisaties, de broederlijke band tussen stad en land, wiens economische rol een levensbelang was voor Rusland en de revolutie, wordt gehinderd in zijn onmisbare werk van productie, ruil en verdeling van de levensbenodigdheden; wordt gedesorganiseerd en tenslotte geheel opgeheven.
Arrestaties, nachtelijke huiszoekingen, zassada (huis-blokkade), executies zijn aan de orde van de dag. De Buitengewone Kommissie (Tsjeka), oorspronkelijk georganiseerd om contrarevolutie en speculatie te bestrijden, wordt de schrik van elke arbeider en boer. Haar geheime agenten zijn overal; ontmaskeren telkens nieuwe “samenzweringen”, wat de razstrel (fusilleren) betekent van honderden, zonder enig verhoor, proces of hoger beroep. In plaats van het beoogde verdedigingsmiddel van de revolutie is de Tsjeka de meest gevreesde organisatie geworden, wiens onrechtvaardigheid en wreedheid terreur zaaien in heel het land. Almachtig, aan niemand verantwoording schuldig, is de Tsjeka een wet voor zichzelf geworden; het bezit een eigen leger, neemt politie-, justitie-, administratieve en uitvoerende macht aan, maakt haar eigen wetten die die van de staat te boven gaan. De gevangenissen en concentratiekampen zitten vol met zogenaamde contrarevolutionairen en speculanten, 95 procent van hen zijn hongerlijdende arbeiders, eenvoudige boeren en zelfs kinderen van 10 tot 14 jaar (zie de rapporten over onderzoekingen in gevangenissen, “Krasnaya Gazetta”, Petrograd, “Pravda”, Moskou, mei, juni, juli 1920). Bij het volk krijgt de naam communisme dezelfde betekenis als Tsjekaïsme, dit laatste als de samenvatting van alles wat laag en wreed is. Het zaad van contrarevolutionaire gevoelens wordt wijd verspreid.
De overige politiek van de “revolutionaire regering” houdt gelijke tred met deze ontwikkeling. Een mechanische centralisatie, dol doorgedreven, verlamt de industriële en economische werkzaamheden van het land. Initiatief wordt met dreigende blik neergekeken, vrije inspanning stelselmatig ontmoedigd. De grote massa’s zijn van de mogelijkheid beroofd om de politiek van de revolutie te regelen of deel te nemen aan de aangelegenheden van het land. De regering legt beslag op elke toegang tot van leven: de revolutie is van het volk gescheiden. Er is een bureaucratische machinerie geschapen, verpletterend door haar omvang, ondoeltreffendheid en verdorvenheid. Alleen in Moskou overschreed deze nieuwe klasse van sovburs (Sovjet-bureaucraten) in 1920 het totaal van de ambtenaren in geheel Rusland onder de tsaar in 1914 (zie officieel rapport over het onderzoek door het Moskouse Sovjet-Comité, 1921). De Bolsjewistische economische politiek, krachtdadig geholpen door deze bureaucratie, ontwricht het reeds lamgeslagen economische leven van Rusland. Lenin, Zinovieff en andere communistische leiders slingeren donderende strafreden tegen de nieuwe Sovjet-bourgeoisie - en vaardigen steeds nieuwe decreten uit, die haar aantal vergroten en haar invloed versterken.
Het stelsel van jedinolitsjije wordt geïntroduceerd: beheer door één persoon. Lenin zelf is de ontwerper en voornaamste voorstander. De bedrijfs- en fabrieksraden moeten worden afgeschaft, van alle macht worden ontdaan. Elke werkplaats, fabriek en mijn, de spoorwegen en alle industrieën moeten geleid worden door een enkel hoofd, een “specialist” - en de oude tsaristische bourgeoisie wordt uitgenodigd, er hier bij in te stappen. De vroegere bankiers, beursspeculanten, fabrieks-eigenaars en bazen worden de bedrijfsleiders, met volle heerschappij over de industrieën en onbeperkte macht over de arbeiders. Zij zijn gemachtigd het “werkvolk” aan te stellen en te ontslaan, hun het voedselrantsoen te verstrekken of te ontnemen, hen zelfs te bestraffen en aan de Tsjeka over te leveren. De arbeiders, die voor de revolutie gestreden en gebloed hebben en bereid waren voor de verdediging er van ontberingen, kou en honger te lijden, voelen zo’n ongehoorde aanstoot en onvrede. Ze beschouwen het als het ergste verraad. Zij weigeren om overheerst te worden door dezelfde eigenaars en bazen die zij in de revolutie uit de fabrieken hebben verdreven, nadat zij door hen zo onbeschoft en bruut waren behandeld. Bij zulk een wederopbouw hebben zij geen belang. Het “nieuwe stelsel”, door Lenin geprezen als de redder van de industrie, komt neer op een volslagen verlamming van het economische leven van Rusland, drijft de arbeiders in massa’s uit de fabrieken en vervult hen met bitterheid en haat tegen alles wat “socialistisch” heet. De principes en de tactiek van de Marxistische mechanisering van de revolutie bezegelen haar doodvonnis.
De fanatieke dwaling dat een kleine samenzwerende groep, wat deze was, kon een fundamentele maatschappelijke verandering teweeg brengen die de Frankenstein van de Bolsjewiki bleek te zijn7. Zij voerde hen in onpeilbare afgronden van schandelijk barbarij. De methoden van zo’n theorie, haar onvermijdelijke middelen, zijn tweeledig: decreten en schrikbewind. Met geen van beiden waren de Bolsjewiki zuinig. Zoals Boecharin - de vooraanstaande ideoloog van de actieve communisten - leerde, is terreur de methode waarmee de kapitalistische natuur in bruikbaar Bolsjewistisch burgerschap veranderd moet worden. Vrijheid is “een bourgeois-vooroordeel” (Lenins geliefkoosde uitdrukking), vrijheid van het woord en van de pers is onnodig, schadelijk. De centrale regering is de opslagplaats van alle kennis en wijsheid. Zij zal alles doen. De enige burgerplicht is gehoorzaamheid. De wil van de staat is oppermachtig.
Ontdaan van de, meestal op export naar het Westen berekende frasen, was en is dit in praktijk de houding van de Bolsjewistische regering. Deze regering, de werkelijke en enige tegenwoordige regering in Rusland, bestaat uit vijf personen: leden van de binnenste kring van het hoofdbestuur van de Communistische Partij van Rusland. Deze “Hooge Vijf” zijn almachtig. Deze groep, in ware zin een samenzwering, heeft de rijkdommen van Rusland en van de revolutie sinds de vrede van Brest-Litovsk onder controle. Wat er sindsdien in Rusland gebeurd is, was in strikte overeenstemming met de Bolsjewistische opvatting van het Marxisme. Dat Marxisme weerspiegelde de grootheidswaanzin van alwetendheid en almacht van de communistische binnenste kring, heeft de tegenwoordige instorting van Rusland teweeggebracht.
In overeenstemming met hun theorie werden de maatschappelijke grondslagen van de Oktoberrevolutie met kalme berekening vernietigd. Met het oog op het einddoel van een machtige gecentraliseerde staat met de Communistische Partij aan de absolute macht, moesten het volksinitiatief en de revolutionair scheppende krachten van de massa’s teniet gedaan worden. Het kiesstelsel werd afgeschaft, het eerst in het leger en in de marine, daarna in de industrieën. De raden van boeren en arbeiders werden omgezet in gehoorzame communistische comités, met het gevreesde zwaard van de Tsjeka steeds boven hun hoofd hangend. De vakverenigingen werden tot regeringsorganisaties gemaakt, hun eigenlijke werkzaamheden onderdrukt; zij werden de simpele overbrengers van de orders van de staat. Algemene militaire dienstdwang, gekoppeld met doodstraf voor dienstweigeraars met gewetensbezwaren; arbeidsdwang, met een uitgestrekt apparaat voor het arresteren en straffen van “deserteurs”; verplichte land- en industrie-arbeid voor de boeren; militair communisme in de steden, en op het platte land het rekwisitiestelsel dat door Radek simpelweg als graanplundering werd gekenmerkt (International Press Correspondence, English edition, vol. 1, No. 17); de onderdrukking van arbeiders-protesten door gebruik van het leger; het smoren van ontevredenheid onder de boeren met ijzeren hand, zelfs zo vergaand dat boeren met de zweep werden afgeranseld en hun dorpen met artillerievuur met de grond gelijk werden maken (in de Oeral-, Wolga- en Koeban-gebieden, in Siberië en Oekraïne) - dit kenmerkte de houding van de communistische staat tegenover het volk, hieruit bestond de “opbouwende sociale en economische politiek” van de Bolsjewiki.
De Russische boeren en arbeiders, die de revolutie waar zij zoveel voor geleden hadden waardeerden, bleven op talrijke militaire fronten dapper strijden. Zij verdedigden de revolutie, dachten zij. Zij verhongerden, bevroren en stierven bij duizenden, in de dwaze hoop dat de verschrikkelijke dingen die de communisten doen, snel zouden ophouden. De Bolsjewistische verschrikkingen waren op een of andere manier, zo dacht de eenvoudige Rus, het onvermijdelijke werk van de machtige vijanden “in het buitenland” die hun bemind vaderland aanvielen. Maar tenslotte zullen de oorlogen afgelopen zijn, zo praatte het volk naïef de officiële pers na: “de Bolsjewiki zullen zeker terugkeren tot het revolutionaire pad dat zij in oktober 1917 betraden, het pad dat zij door oorlogen genoodzaakt tijdelijk te verlaten.”
De massa’s hoopten en… doorstonden. En toen, eindelijk, waren de oorlogen afgelopen. Rusland slaakte een bijna hoorbare zucht van verlichting - verlichting die trilde van vurige hoop. Het was het beslissende moment: de grote test was gekomen. De vraag was: zijn of niet zijn? Toen kwam de totale ontnuchtering: de onderdrukking ging voort, werd zelfs wreder. Het roofstelsel van de razvjorsfka - de moordende straf tochten tegen de boeren - verminderde niet. De Tsjeka ontdekte steeds meer “samenzweringen” en net als voorheen vonden de executies plaats8. Welig tierde het terrorisme. De nieuwe Bolsjewistische bourgeoisie heerste over de arbeiders en boeren; officiële corruptie was algemeen en openbaar; reusachtige voedselvoorraden lagen te verrotten als gevolg van Bolsjewistische omslachtigheid en gecentraliseerde staatsmonopolie - het volk begon te verhongeren.
De arbeiders te Petrograd, altijd in de voorhoede van het revolutionair streven, waren de eersten die uiting gaven aan hun ontevredenheid en protest. Na onderzoek naar de eisen van het proletariaat te Petrograd verklaarden de matrozen van Kroonstad zich solidair met de arbeiders. Op hun beurt maakten zij zich bekend als voorstanders van vrije Sovjets, Sovjets die vrij zijn van communistische dwang, Sovjets die werkelijk de revolutionaire massa’s vertegenwoordigen en hun behoeften vertolken. In de middenprovincies van Rusland, in Oekraïne, in de Kaukasus, in Siberië, overal gaf het volk zijn grieven en eisen te kennen. De Bolsjewistische staat antwoordde met zijn gebruikelijk argument: De matrozen te Kroonstad werden gedecimeerd9, de “bandieten” in Oekraïne neergesabeld10, de “rebellen” van het Oosten met machinegeweren neergemaaid.
Toen dit gedaan was, verkondigde Lenin, op het tiende congres van de Russische Communistische Partij in maart 1921, dat zijn vroegere politiek totaal verkeerd was. De razvjorstka, de voedselrekwisitie, was pure roverij. Militair geweld tegen de boeren was een “serieuze vergissing”. De arbeiders moeten enige tegemoetkoming ondervinden. De Sovjet-bureaucratie is corrupt en misdadig, een kolossale parasiet. De methoden die wij toepasten hebben gefaald. Het volk, vooral de plattelandsbevolking, is nog niet op het peil van de communistische principes. De privaateigendom moet weer ingevoerd worden. Daarom is de beste communist hij, die de beste overeenkomst kan afsluiten (een uitdrukking van Lenin).
5.
Terug tot het kapitalisme!
De tegenwoordige toestand in Rusland is zeer abnormaal. In economisch opzicht is het een mengsel van privaat en staatskapitalisme. In politiek opzicht blijft het de “dictatuur van het proletariaat” of, beter gezegd, de dictatuur van de binnenste kring van de Communistische Partij.
De boeren hebben de Bolsjewiki concessies afgedwongen. De gewelddadige voedselrekwisitie zijn afgeschaft. In haar plaats is de belasting in natura ingevoerd, waarbij een zeker percentage van de landbouwopbrengst aan de regering toekomt. De vrije handel is wettelijk geregeld, en nu mag de boer het overschot van zijn opbrengst ruilen of verkopen aan de regering, aan de weer opgerichte coöperaties of op de openbare markt. De nieuwe economische koers zet de deur wijd open voor uitbuiting. Het bevestigt het recht zich te verrijken en rijkdom op te hopen. De grondbezitter mag nu weer land pachten en de arbeid uitbuiten van de boeren die weinig land bezitten en geen paarden hebben om het er mee te bewerken. De vermindering van de veestapel en mislukte oogsten in sommigen gedeelten van het land hebben een nieuwe klasse van landarbeiders geschapen die zich aan de welgestelde boeren verhuren. De arme mensen trekken weg uit de streken die aan hongersnood lijden en laten de gelederen van deze klasse groeien. De dorpskapitalist is in de maak.
Heden ten dage, onder de nieuwe economische koers, verkeert de Russische arbeider in de stad precies in dezelfde positie als in elk ander kapitalistisch land. De vrije voedselverstrekking is afgeschaft, behalve in een paar door de regering geëxploiteerde fabrieken. De arbeider krijgt zijn loon uitbetaald en moet voor zijn benodigdheden betalen, evenals in elk ander land. De meeste bedrijven, voor zover zij in actief zijn, zijn aan particulieren verhuurd of verpacht. De kleine kapitalist heeft nu de vrije hand. Hij vindt een uitgestrekt terrein voor zijn werkzaamheden. Het overschot van de landbouwopbrengst, de industrieproducten, de handelsgoederen van de boeren en van alle particuliere ondernemers zijn vatbaar voor de gewone zakenhandelingen, kunnen gekocht en verkocht worden. De concurrentie in de kleinhandel leidt tot wettelijke erkenning en opeenhoping van vermogens in handen van enkelingen.
Het in stad en dorp zich ontwikkelende kapitalisme kan niet lang tegelijk blijven bestaan met de “dictatuur van het proletariaat”. De onnatuurlijke vermenging van deze dictatuur met het buitenlandse kapitalisme zal in de nabije toekomst nog een verdere wezenlijke factor blijken in het noodlot van Rusland.
De Bolsjewistische regering poogt nog steeds de gevaarlijke illusie hoog te houden dat de revolutie “vorderingen maakt”, dat Rusland “geregeerd wordt door proletarische Sovjets”, dat de Communistische Partij en haar staat met het volk gelijk zijn. Zij spreekt nog in naam van het “proletariaat”. Zij tracht het volk weer met een nieuwe hersenschim te misleiden. Over een poos - beweren de Bolsjewiki nu - wanneer Rusland er industrieel weer bovenop is gekomen door de prestaties van ons hard groeiend kapitalisme, zal ook de “proletarische dictatuur” sterk geworden zijn, en zullen wij tot de nationalisatie terugkeren. de De staat zal dan stelselmatig de particuliere bedrijven beteugelen en zodoende de macht breken van de inmiddels ontwikkelde bourgeoisie.
“Na een tijdperk van gedeeltelijke denationalisatie zal een krachtiger nationalisatie beginnen”, zegt de Commissaris van Financiën, Preobrazjensky, in zijn onlangs verschenen artikel over “De vooruitzichten van de nieuwe economische koers”, dan zal “het socialisme zegevieren over het gehele front”. Radek is minder diplomatiek. In zijn politieke ontleding van de Russische toestanden, getiteld “Is de Russische revolutie een bourgeois-revolutie?” (I. P. c., 16 Dec. 1921) verzekert hij ons:
“Onze bedoeling is het natuurlijk niet, om over een jaar weer de opnieuw verzamelde goederen in beslag te nemen. Onze economische politiek is op een langer tijdsverloop gegrond… Bewust bereiden wij ons voor op samenwerking met de bourgeoisie; ongetwijfeld bedreigt dit het bestaan van de Sovjetregering, doordat deze het monopolie op industriële productie verliest als machtsmiddel tegen de boerenstand. Betekent dit niet de beslissende overwinning door het kapitalisme? Mogen wij dan niet aannemen dat onze revolutie haar revolutionair karakter heeft verloren?…”
Deze bijtijds gestelde, zeer belangrijke vragen, beantwoordt Radek leukweg met een stellig Nee! Weliswaar erkent hij natuurlijk dat, zoals Marx leerde, de economische verhoudingen de politieke bepalen, en dat economische concessies ook tot politieke concessies moeten leiden. Hij herinnert er aan, dat toen de machtige grondbezittersklasse van Rusland economische concessies aan de bourgeoisie begon te maken, deze spoedig gevolgd werden door politieke concessies en uiteindelijk door de capitulatie van de landeigenaars. Maar hij houdt vol dat de Bolsjewiki hun machtzelfs onder de omstandigheden van het herstel van het kapitalisme zullen behouden. “De bourgeoisie is een historisch achteruitgaande, stervende klasse … Daarom kan de arbeidende klasse (?) van Rusland politieke concessies aan de bourgeoisie weigeren; zij heeft terecht de hoop dat haar macht op nationaal en internationaal gebied sneller zal toenemen dan de macht van de Russische bourgeoisie.”
Intussen, hoewel de Russische arbeider nu vanuit de hogere macht verzekerd van wordt dat zijn “macht op nationaal en internationaal gebied zal toenemen”, is hij er beroerd aan toe. De nieuwe economische koers heeft de proletarische “dictator” tot een gewone, alledaagse loonslaaf gemaakt, gelijk aan zijn broeder in landen die niet met socialistische dictatuur gezegend zijn. De beperking van het nationale regeringsmonopolie heeft tot gevolg gehad dat honderdduizenden mannen en vrouwen hun werk verloren zijn. Tal van Sovjet-instellingen zijn gesloten; de overgeblevene hebben 50% tot 75% van hun arbeiders ontslagen. De geweldige toestroom van boeren en dorpelingen naar de steden, die door de razvjorstka te gronde zijn gericht, en van de vluchtelingen uit de hongergebieden hebben een werkloosheidsprobleem van angstwekkende afmetingen teweeggebracht. De herleving van de industrie door particulier kapitaal is een uiterst langzaam proces, als gevolg van het algemeen gebrek aan vertrouwen in de Bolsjewistische staat en zijn beloften.
Maar wanneer de industrieën weer min of meer structureel het werk zullen hervatten, zal Rusland voor bijzonder moeilijke en ingewikkelde arbeids-toestanden komen te staan. Arbeidersorganisaties, vakverenigingen, zijn er niet in Rusland, voor zover het wettelijke werkzaamheden van zulke organisaties betreft. De Bolsjewiki hebben ze lang geleden opgeheven. Met de ontwikkeling van zowel particuliere als regeringsproductie zal Rusland de opkomst beleven van een nieuw proletariaat, wiens belangen natuurlijk in botsing zal komen met die van de werkgevende klasse. Een felle strijd staat voor de deur. Een strijd van tweeledige aard: tegen de particuliere kapitalist en tegen de staat als “werkgever”. Het is zelfs waarschijnlijk dat die toestand nog een andere fase kan ontwikkelen: vijandschap van de arbeiders in dienst van de staatsbedrijven jegens de beter betaalde arbeiders in particuliere ondernemingen. Welke houding zal de Bolsjewistische regering aannemen? Het houding van de nieuwe economische koers is in om op elke mogelijke wijze de ontwikkeling van particuliere ondernemingen te bevorderen en de groei van het industrialisme te versnellen. Werkplaatsen, mijnen en fabrieken zijn al aan kapitalisten verpacht. De arbeidseisen hebben de neiging tot winstbeperking; ze zijn in strijd met een “ordelijke gang van zaken.” En wat stakingen betreft, deze benadelen de productie en verlammen de industrie. Zullen de belangen van kapitaal en arbeid in Bolsjewistisch Rusland solidair worden verklaard?
De industriële en landbouw-exploitatie van Rusland onder de nieuwe economische koers moet onvermijdelijk leiden tot de groei van een machtige arbeidersbeweging. De arbeidersorganisaties zullen het stadsproletariaat en de plattelandsarmen verenigen en hecht aaneensluiten in de gemeenschappelijke eis voor betere levensvoorwaarden. Van de huidige gemoedstoestand van de Russische arbeider, die nu verrijkt is met zijn vierjarige ervaring van het bolsjewistische bewind, mag met aanmerkelijke mate van waarschijnlijkheid worden aangenomen dat de komende arbeidersbeweging in Rusland zich langs syndicalistische lijnen zal ontwikkelen. Deze gedachte leeft sterk onder de Russische arbeiders. De principes en methoden van het revolutionair syndicalisme zijn hun niet onbekend. Het doeltreffende werk van de bedrijfsraden, die het eerst een begin maakte met industriële onteigening van de bourgeoisie in 1917, zijn een inspirerende herinnering die het proletariaat nog vers voor de geest staat. Zelfs binnen de Communistische Partij zelf, onder diens arbeiderselementen, is de syndicalistische gedachte verspreid. De befaamde Vakoppositie, met leiders als Sjliapnikoff en Mme. Kolontay, binnen de partij, was in wezen syndicalistisch.
Welke houding zal de Bolsjewistische regering aannemen tegenover de arbeidersbeweging in Rusland, die op het punt staat zich te ontwikkelen, zal zij geheel of zelfs maar gedeeltelijk syndicalistisch zijn? Tot nu toe is de staat de doodsvijand geweest van het syndicalisme binnen Rusland, hoewel hij het in andere landen aanmoedigde. Op het tiende congres van de Russische Communistische Partij in maart 1921 verklaarde Lenin de meedogenloze oorlog tegen de zwakste voortekenen van syndicalistische neigingen, en zelfs het bespreken van syndicalistische theorieën was voor communisten verboden, op straffe van uitsluiting uit de Partij (zie officieel verslag van het tiende congres). Een aantal kameraden van de Vakoppositie werd gearresteerd en gevangengezet. Het is niet gemakkelijk aan te nemen dat de communistische dictatuur op tevredenstellende wijze de moeilijke vraagstukken zal oplossen die uit een werkelijke arbeidersbeweging onder bolsjewistische autocratie opkomen. Zij raken de principes van de Marxistische centralisatie, de werking van vak- of industrieverenigingen, onafhankelijk van de almachtige regering, en krachtdadig verzet tegen het particuliere kapitalisme. Maar de arbeiders in Rusland zullen spoedig niet alleen de kleine en de grote kapitalisten moeten bestrijden. Zij zullen binnenkort in handgemeen komen met het staatskapitalisme zelf.
Om de geest en het karakter van de tegenwoordige bolsjewistische fase zuiver te kunnen begrijpen, is het nodig te beseffen dat de zogenaamde “nieuwe economische koers” niet nieuw is, nòch economisch. Het is oud politiek Marxisme, de uitsluitende bron van Bolsjewistische wijsheid. Als sociaal-democraten zijn zij hun bijbel trouw gebleven. Alleen in een land waar het kapitalisme het hoogst ontwikkeld is, kan een sociale revolutie ontstaan - dat is het toppunt van het Marxistisch geloof. De Bolsjewiki staan op het punt het op Rusland toe te passen. Weliswaar weken zij in de Oktoberdagen van de revolutie herhaaldelijk af van het rechte en nauwe pad van Marx. Niet omdat zij aan de profeet twijfelden. Geenszins. Eerder omdat Lenin en zijn groep, politieke opportunisten, door het volk met onweerstaanbare stuwkracht gedwongen werden op een werkelijk revolutionaire koers aan te sturen. Maar zij bleven zich vastklampen aan Marx en zochten elke gelegenheid om de revolutie in Marxistisch vaarwater te leiden. Zoals Radek ons naïef herinnert “poogde de Sovjetregering reeds in April 1918, in een rede van kameraad Lenin, onze naaste taken te omschrijven en de weg te wijzen die wij nu aanduiden als de nieuwe economische koers” (I. P. C., Vol. 1, no. 17).
Veelzeggende erkenning! In werkelijkheid is de tegenwoordige Bolsjewistische politiek de voortzetting van het orthodoxe en rechtzinnige Bolsjewistisch Marxisme van 1918. Bolsjewistische leiders geven nu toe dat de revolutie in haar ontwikkelingen na de Oktobergebeurtenissen slechts politiek was en niet maatschappelijk. De mechanische centralisatie van de communistische staat - dit dient nadrukkelijk herhaald te worden - bleek noodlottig voor het economische en maatschappelijke leven van het land. De gewelddadige partijdictatuur vernietigde de eenheid tussen de arbeiders en de boeren en schiep een verdraaide, bureaucratische houding ten opzichte van de revolutionaire wederopbouw. Het volstrekte verbod van het vrije woord en van kritiek, niet alleen voor de massa’s, maar zelfs voor de leden van de Communistische Partij, liep op hun verderf uit, door hun eigen fout.
En nu? Het Bolsjewistisch Marxisme duurt voort in het arme Rusland. Maar het is ergst misdadig, deze bloedige komedie van vergissingen nog te verlengen. Communistische opbouw is niet mogelijk naast een ziekelijk, kunstmatig gekweekt kapitalisme. Dit kapitalisme kan nooit vernietigd worden, zoals Lenin & Co. ons doen geloven, door middel van het proces van een economisch sterk gegroeide Bolsjewistische staat. De “nieuwe” koers is derhalve een misleiding en een valstrik, en in de grond reactionair. Deze koers zelf schept weer de noodzaak van nieuwe revolutie.
Moet de gekwelde mensheid eeuwig in dezelfde cirkels blijven rondlopen?
Of zullen de arbeiders eindelijk eens de grote les uit de Russische revolutie trekken dat elke regering, wat ook haar naam en mooie beloftes mogen zijn, inherent aan de aard als regering, het eigenlijke doel heeft de maatschappelijke revolutie te vernietigen? De opdracht van een regering is te regeren, te onderwerpen, zichzelf te versterken en bestendigen. Het is hoog tijd dat de arbeiders leren dat alleen hun eigen georganiseerd, onafhankelijke creatieve inspanningen, los van politieke en staatsbemoeiingen, hun eeuwenlange worsteling voor zelfbevrijding tot een blijvend succes kunnen maken.