Titel: Het internet als nieuw machtsveld
Ondertitel: Digitaal Kapitalisme, de Aandachtseconomie, en de Surveillancestaat
Auteurs: CrimethInc., L.V.
Datum: 10-06-2013
Bron: Verkregen op 24-01-2021 van https://theanarchistlibrary.org/library/crimethinc-the-internet-as-new-enclosure


Media maakt van ervaringen, geheugen, en communicatie iets wat synthetisch en extern aan ons is. In een door media aangestuurde samenleving kunnen we alleen via technologie toegang krijgen tot deze geëxternaliseerde delen van onszelf. De opeenvolgende uitvindingen van boeken, geluidsopnames, films, radio, televisie, internet, en mobiele telefoons zijn steeds dieper in ons dagelijks leven doorgedrongen. Steeds meer van onze ervaringen worden bemiddeld via deze technologieën.

Tot het eind van de 20e eeuw waren massamedia in principe eenrichtingsverkeer. Informatie vloeide de ene kant op en aandacht vloeide terug. Critici hebben zich dan ook voornamelijk op dit aspect van de mediastructuur gericht. In hun analyse werd gesteld dat deze vorm van media een kleine kliek enorme invloed gaf over onze samenleving terwijl de rest van ons tot passieve toeschouwers werden gemaakt. Ondergrondse media probeerde dan ook te bouwen aan participatoire en gedecentraliseerde vormen.

Met de komst van digitale media werden participatie en decentralisatie snel toegankelijk voor iedereen. Op veel manieren heeft het internet een bevrijdende en zelfbekrachtigend1 terrein voor nieuwe communicatievormen geboden. Het internet is niet in de private sector ontwikkeld, maar door wetenschappers van het leger. Het is dan ook ontwikkeld om nuttig te zijn, in plaats van winstgevend. Tot de dag van vandaag is het internet een soort Wilde Westen gebleken waar gevestigde eigendomswetten moeilijk af te dwingen zijn. De mogelijkheid om inhoud vrij en direct onder gebruikers uit te wisselen heeft een enorme impact op verschillende industrieën gehad. Daarnaast hebben de vormen van samenwerking zoals die van Wikipedia en Vrije Software ons laten zien hoe makkelijk mensen zich in hun behoeften kunnen voldoen zonder privaat eigendom. Bedrijven zijn nog steeds naar methodes aan het zoeken om op het internet geld in het laatje te krijgen op een andere manier dan via webshops of adverteren.

Terwijl ons leven steeds meer digitaal is het belangrijk om in te zien dat dit niet altijd een goede ontwikkeling is. Het kapitalisme gedijt door steeds meer dingen die ooit gratis waren een prijskaartje te geven. Dat prijskaartje is ook lang niet altijd in euros of dollars uitgedrukt.

We moeten vooral aandacht hebben voor de manier waarop nieuwe media gemakkelijk is. Gemak kan namelijk een teken zijn dat de oneindige mogelijkheden van het menselijk leven dwangmatig versmald worden. Daarbij zijn veel van dit soort innovaties niet eens echt een keuze. Het wordt steeds lastiger om vriendschappen te onderhouden of te solliciteren zonder een mobiele telefoon of een sociaal-mediaprofiel. Steeds meer mentale processen en sociale levens worden bemiddeld door technologieën die onze activiteiten en relaties in kaart brengen voor zowel bedrijven als de staat. Tegelijkertijd beïnvloedt de werking van deze technologiën ook de inhoud van onze activiteiten en relaties.

De netwerken die Facebook biedt zijn niet nieuw; het enige wat er nieuw aan is is dat ze buiten ons staan. We hebben altijd sociale netwerken gehad maar ze werden nooit eerder gebruikt om advertenties mee te verkopen. Ook was het veel lastiger om die netwerken in kaart te brengen. Ver voor het tijdperk van Twitter, Google, en Email correspondeerden mensen al met oude vrienden en leerden ze zichzelf nieuwe vaardigheden aan. Nu verschijnen deze technologieën aan ons als iets wat we moeten raadplegen. Het zijn natuurlijk erg behulpzame technologieën in een wereld waar velen van ons amper onze buren kennen of veel verhuizen. De vormen die technologieën aannemen en ons dagelijkse leven beïnvloeden elkaar. Het wordt daardoor steeds lastiger om deze twee los van elkaar te denken.

Onze noodzaak voor en toegang tot informatie groeit inmiddels ver voorbij de omvang van wat we kunnen internalizeren. Informatie lijkt daardoor iets te worden wat los van ons staat. Dit lijkt verdacht veel op de gedwongen scheiding tussen arbeiders en de producten die zij maakten. Het is deze vervreemding die van arbeiders consumenten heeft gemaakt. Het internet en de informatie daarop is niet geheel gratis. Computers en internetverbindingen kosten geld. Ook kosten al die servers over de hele wereld veel geld en hebben ze een grote impact op het milieu. En wat gebeurt er wanneer bedrijven manieren gaan vinden om ons op steeds meer manieren te laten betalen wanneer we compleet afhankelijk zijn geworden van deze technologieën? Als het kan, dan zal niet alleen macht en kennis maar ook de mogelijkheid om sociale relaties te onderhouden compleet afhankelijk worden van iemands welstand.

Mogelijk is dit echter het verkeerde om voor te waken. Het is mogelijk dat ouderwetse conglomeraties niet de mogelijkheid hebben om in dit nieuwe terrein hun macht te consolideren. De manier waarop het kapitalisme onze levens koloniseert via digitale technologieën ziet er mogelijk heel anders uit dan oude vormen van kolonisatie.

Zoals elk piramidespel moet het kapitalisme continu uitbreiden. Er zijn steeds nieuwe grondstoffen en subjecten nodig. Het kapitalisme heeft zich al over de gehele planeet uitgebreid. De laatste koloniale oorlog woedt nu aan de voet van de Himalaya, het uiteinde van de wereld. In theorie zou het hele systeem in elkaar moeten storten nu dat er geen nieuwe horizons meer zijn. Maar wat als het kan uitbreiden naar ons innerlijke zelf? Wat als deze technologieën zoals de Niña, Pinta, en Santa María nu landen op het continent van onze mentale processen en sociale banden?

Op deze manier gezien functioneert het internet als een nieuwe laag van vervreemding die op de materiële economie gebouwd wordt. Als veel van de dingen op het internet gratis zijn is dat niet alleen omdat het proces van kolonisatie nog niet klaar is, maar ook omdat de dominante valuta in de media onze aandacht is. Aandacht functioneert in de informatie-economie precies zoals de controle van materiële grondstoffen in de industriële economie. Zelfs als aandacht niet direct online vertaald is in inkomen, dan kan het dat inkomen offline wel verzekeren. Als valuta gedragen aandacht en kapitaal zich anders, maar ze voeden alletwee machtsverschillen.

Maar wat is kapitaal eigenlijk? Wanneer we door het bijgeloof die het een kracht der natuur laten lijken heen kijken, is het in principe een sociaal construct die het mogelijk maakt dat sommigen macht over anderen vergaren. Het concept van privaat eigendom is alleen maar “echt” voor zover mensen zich aan diens voorschriften houden. Zonder privaat eigendom kunnen materiële grondstoffen niet als kapitaal fungeren. Het idee van privaat eigendom dient dan ook hetzelfde doel als het idee van de droit divin[1] had. Beiden vormen de fundering voor een systeem dat heerschappij bestendigt. Sommige mensen geloven heilig in het eigendom zelfs wanneer zij zelf helemaal niets hebben. Men kan wel zeggen dat deze mensen in de ban van het eigendom zijn.

Je zou ook kunnen zeggen dat wanneer een adverteerder een meme viraal probeert te laten gaan, ze probeert te toveren. Als aandacht de valuta van de media is, dan is aandacht krijgen een manier om mensen letterlijk en figuurlijk een machtstructuur te laten kopen. De bepalende factor is niet of mensen het wel of niet eens zijn met wat ze zien, maar hoe het hun gedrag beïnvloedt.

Digitale media lijken aandacht te hebben gedecentraliseerd, maar ze standardiseren ook de locaties waar aandacht circuleert. Pas op voor entiteiten die aandacht verzamelen zonder dat ze dit ooit in financiële middelen omzetten. De echte macht van Google en Facebook ligt niet in hun financiële middelen maar in de manier waarop ze informatiestromen structureren. Door een eenzijdige logica op te leggen aan communicatie, relaties, en onderzoek, positioneren ze zichzelf als de machtsbemiddelaars van onze tijd.

Achter deze bedrijven staan de inlichtingendiensten[2] die een ongekende mogelijkheid hebben gekregen om onze relaties en gedachteprocessen in kaart te brengen. Door zoekopdrachten op Google in de gaten te houden is het mogelijk om iemands gedachtegang direct te monitoren. Voor inlichtingendiensten is het nog veel minder belangrijk om het internet in een verdienmodel om te zetten. Hun valuta is informatie zelf. Met deze informatie kan de brute kracht van de staat gestuurd worden. De rol van de surveillancestaat is het in stand houden van de voorwaarden waarbinnen bedrijven als Facebook zaken kunnen doen. Hoe meer macht deze bedrijven verzamelen, zowel financieel als andere vormen, hoe meer macht terugvloeit in de handen der staat.

Tot het Prism schandaal dachten veel mensen dat surveillance en censuur eigenlijk alleen in plekken als Syrië en Tunesië werden toegepast. Inmiddels is bekend dat de meeste censuurtechnologiën die regeringen gebruiken in Silicon Valley is ontwikkeld, en voor het eerst in de Verenigde Staten zijn toegepast. Aangezien zelfs ook maar het kleinste beetje internetcensuur een effectieve en diepgaande surveillance vereist, is het niet zo’n grote stap van reguleren naar lockdown. Hoe meer we afhankelijk zijn van digitale technologie, hoe kwetsbaarder we zijn tegenover gigantische instituties waar we zeer weinig invloed op hebben.

Dit is geen kritiek op technologie an sich. Het punt is dat technologie niet neutraal is, maar gevormd wordt door de structuren van de samenleving waarin het ontwikkeld en toegepast wordt. De meeste technologieën die we nu kennen zijn gevormd door de benodigdheden van winst en overheersing. Een samenleving met andere kernwaarden zal andere technologieën ontwikkelen. Digitale technologie en onze samenleving raken steeds meer met elkaar verweven. De belangrijkste vraag is niet hoe we het gebruiken, maar hoe we de structuren die deze technologie hebben geproduceerd ondermijnen.


Om het anders te stellen: de voorstanders van internetvrijheid moeten zichzelf vragen of die vrijheid uberhaupt verenigbaar is met kapitalisme en de staat.

[1] Het idee dat koningen een door god gegeven recht tot regeren hadden.

[2] Expliciet NSA in de originele tekst.