Gabriel Kuhn
Anarchisme & sport
Anarchisme en sport. Is dat niet tegenstrijdig? Wordt sport niet gekenmerkt door competitie, commercie, conservatieve lichaamsnormen, nationalistische waanzin? Is het niet een opium voor de massa? Ja. Maar sport wordt ook gekenmerkt door gemeenschap, inclusiviteit, sociaal leren, empowerment, en niet te vergeten plezier.
De anarcho-syndicalistische schrijver Albert Camus, in zijn jeugd een getalenteerde voetbalkeeper, verklaarde beroemd: "alles wat ik zeker weet over moraal en verplichtingen heb ik te danken aan voetbal." We kunnen aannemen dat Camus overdreef, maar de uitspraak onthult de kracht van sport. Het is aan ons om er het beste uit te halen en het slechtste te dumpen.
Anarchisten hebben dat door de geschiedenis heen ook gedaan. Ze hebben sport- en sociale clubs opgericht, ze waren betrokken bij de arbeiders-sportbeweging, ze vormden hun eigen teams, organiseerden hun eigen toernooien, trainden in hun eigen sportscholen.
De twee belangrijkste redenen om je als anarchist met sport bezig te houden zijn:
1. Sport gaat nergens heen. Miljoenen mensen houden van sport. Ze zullen ook in een bevrijde maatschappij sport willen spelen en kijken. Dus evenzeer als we bevrijde vormen van politieke besluitvorming, economische productie en artistieke expressie nodig hebben, hebben we bevrijde vormen van sport nodig.
2. Sport is een belangrijk terrein van politieke strijd. Met miljoenen mensen die op de een of andere manier nauw betrokken zijn bij sport, kunnen zelfs de meest onschuldige gebaren een grote betekenis krijgen. Het zou een grote fout zijn deze arena van maatschappelijk debat en conflict te laten liggen. Zelfs als je niet van sport houdt, kan je de politieke betekenis ervan niet onderschatten.