Titel: Oral history project inleiding
Ondertitel: Anti-autoritaire jeugdgeneraties en hun greep op de samenleving
Auteur: Kees Wouters

In 2009 werd in Breda gestart met een Oral History project, waarin ouderen vertelden over hun ervaringen tijdens de crisis en bezetting. Gaandeweg ontstond de behoefte om ook vertegenwoordigers van mijn eigen generatie te interviewen en wel meer specifiek degene, die in de jaren zeventig en tachtig betrokken waren bij de Amsterdamse kraakbeweging.

Het voornemen ontstond een serie portretten te maken van Amsterdamse actievoerders. Ze behoorden tot de antiautoritaire jeugdgeneraties, die in de periode 1965-1985 in Amsterdam veel sociaal-maatschappelijke veranderingen en culturele vernieuwingen tot stand brachten. Een aantal van hen is al op gevorderde leeftijd en het is om die reden urgent hun herinneringen nu te registreren en te conserveren.

De Amsterdamse kraakbeweging stond niet op zich. In feite was het de laatste eruptie van een vooral onder de jeugd breed gedragen anti-autoritair engagement dat zich vanaf het midden van de jaren zestig manifesteerde.

In eerste instantie waren het de nozems die zich afzetten tegen de gezagsgetrouwe fatsoensmoraal van hun ouders. Pleiners en dijkers, die een eigen levensstijl ontwikkelden. Met de komst van Provo in 1965 kreeg de onvrede met het establishment een meer politieke lading, niet in de laatste plaats door het hardhandig optreden van de autoriteiten. Pandjes werden gekraakt, happenings georganiseerd en uiteindelijk wisten de Kabouters zelfs een zetel in de gemeenteraad te veroveren. Het protest tegen de aanleg van de metro leidde in 1975 tot harde confrontaties tijdens de Nieuwmarktrellen en korte tijd later verscheen weer een nieuwe generatie actievoerders op het toneel. Krakers van allerlei pluimage borduurden voort op de anti-autoritaire traditie en verklaarden zichzelf autonoom.

Pas halverwege de jaren tachtig was de storm definitief gaan liggen. De tijdgeest bleek veranderd. De progressieve jeugdrevolte maakte plaats voor een no-nonsense mentaliteit gestoeld op de zegeningen van de vrije markt. Idealisme en collectiviteit verloren het van zakelijkheid en individualisme.

Daarmee was een eind gekomen aan een periode van grofweg twintig jaar waarin de dominante hoofdstedelijke cultuur werd bepaald door linkse activisten van diverse pluimage. Krakers, provo’s, maar ook anti-militaristen, huurstakers, zwartrijders, milieu activisten, kunstenaars en feministen. Ondanks de soms grote onderlinge verschillen in sociale herkomst, politieke opvatting en uiterlijke verschijningsvorm, hadden ze allemaal één ding gemeen: alles moest anders. Ze hadden lak aan bestaande normen en waarden en streefden naar vernieuwing.

De verhalen van deze vernieuwers vormen een levende geschiedenis van de sociale en culturele veranderingen die zich na de oorlog in Amsterdam voltrokken. Centraal staat de vraag ‘waar is de woede van weleer gebleven?’ Hoe redden de betrokkenen van toen zich nu? Is er nog wat over van de oude idealen of is er enkel sprake van vervreemding? Hoe kon het toch dat ze hun greep op de samenleving zo plotseling verloren en waarom lukte het in de jaren zestig, zeventig en tachtig wel om gezamenlijk een vuist te maken?

Er bestaat geen eenduidigheid. Het geheugen van een stad is net zo pluriform als het leven zelf. En dat is dan ook precies de reden dat het zo waardevol is. Natuurlijk we kunnen er van leren. Maar dat hoeft niet per se. Het belangrijkste is dat we onszelf er in herkennen en dat we er ons op een of andere manier mee kunnen versterken. Het verleden als referentiepunt voor het heden.

Ik ben ervan overtuigd dat zo’n referentiepunt wat betreft de opstandige jeugdgeneraties in Amsterdam slechts fragmentarisch beschikbaar is. Dat geldt zeker voor de periode vanaf 1975 toen de Nieuwmarktrellen en de daaropvolgende kraakbeweging het sociaal-maatschappelijke debat domineerden.

Om die reden is het wenselijk om vertegenwoordigers van die groeperingen als eerste aan het woord te laten. Door aan ‘de achterkant’ te beginnen, kan een leemte in de geschiedschrijving worden gevuld.

De betekenis van die opstandige jeugdgeneraties beperkte zich overigens niet alleen tot de stedelijke samenleving in Amsterdam. Amsterdam was een magneet en een voorbeeld voor veel jongeren in Nederland en ver daarbuiten. Amsterdamse krakers werden uitgenodigd op congressen en actiebijeenkomsten in diverse Europese landen om hun ervaringen te delen. Hun protest was een uiting van een breed ongenoegen op internationale schaal.

Dat ongenoegen verstomde met de komst van een nieuwe zakelijkheid vertolkt door politici als Reagan, Tatcher en Lubbers. Solidariteit werd vervangen door public-private partnership. Marktgericht denken werd het nieuwe kompas.

Die overgang voltrok zich in een razend tempo. Sinds Fukuyama het einde van de geschiedenis verkondigde en het uiteenvallen van de Sovjet Unie het eind van alle ideologieën leek te bevestigen is er nogal wat veranderd. Inmiddels zijn we enkele generaties verder. Veel jongeren hebben het zicht verloren op een recent verleden waarin fundamenteel anders werd gedacht.

Door de anti autoritaire jeugdgeneraties van weleer aan het woord te laten, kan dat gemankeerde historisch besef wellicht deels gerepareerd worden. Dat zou op talloze terreinen inspirerend kunnen werken.


In 2011 werd een eerste tweedelig interview opgenomen met voormalig kraker Rens Broekhuis uit de Staatsliedenbuurt.

In 2016 volgde een tweede interview met voormalig kraker en actievoerder Paulien Hilhorst uit de Staatsliedenbuurt.

In januari 2020 interviewde ik dr. Hanneke Willemse, Spanje-kenner en voormalig kraker uit De Pijp.

Op 30 september 2020 sprak ik met dr. Kees Biekart over zijn ervaringen in de Grachtengordel.