Operatie Homerus
Informant propageerde geweld
In 1990 verscheen in Nijmegen het boek De Tragiek van een Geheime Dienst, dat enorm veel stof deed opwaaien. De onbekende auteurs hadden de Nijmeegse afdeling van de PID (Politie Inlichtingendienst) in kaart gebracht door ze maandenlang te volgen. In het boek werden niet alleen namen en foto's van PID leden gepubliceerd, maar ook die van infiltranten en informanten in de actiewereld. Het boek werd na een civiele rechtszaak van enkele onthulde PID ers verboden, maar niet in beslag genomen.
Op een van de foto's in 'De Tragiek' stond een informant die niemand thuis kon brengen, mede omdat de foto nogal vaag was. Later bleek het te gaan om de voormalige activist Cees van Lieshout, of Rob Kamphuis, zoals hij zichzelf liever noemt. Dat werd echter pas duidelijk toen deze zelf naar een journalist stapte.
'Kamphuis' moest (naar eigen zeggen) wegens de publicatie van het boek met hulp van de BVD inderhaast naar Kreta verhuizen. Hij kreeg daar een uitkering maar toen die ineens stopgezet werd, keerde hij in 1992 terug naar Nederland om verhaal te halen bij zijn voormalige werkgever. Toen hij geen afdoende antwoord kreeg, pleegde hij twee knullige overvallen op pompstations en werd prompt gearresteerd en tot anderhalf jaar cel veroordeeld. In de gevangenis benaderde hij een journalist van de Gelderlander die op 30 januari 1993 een groot artikel met het relaas van 'Kamphuis' publiceerde.
Al snel was de ware identiteit van Kamphuis in de Nijmeegse scene bekend; Cees van Lieshout was begin jaren tachtig een tamelijk bekende kraker geweest en de lokale aanvoerder van het zeer radicale RVF (Rood Verzetsfront) die gewapend verzet voorstond.
Toen journalisten nieuwe afspraken met Van Lieshout wilden maken, hield hij echter de boot af en zijn lippen op elkaar. Hij bleek toch een deal met de staat te hebben gesloten, in ruil voor zijn verdere zwijgen, en vertrok na het uitzitten van zijn straf weer naar het buitenland. Wel had hij als garantiemiddel een rapport van zijn loopbaan als spion geschreven dat hij ergens in bewaring gegeven had. De media lieten het er verder bij zitten, op een uitzending van het VPRO radioprogramma Argos na en een beschouwing in Welingelichte Kringen, het jaarboek van de Jansen en Janssen.
Fantast
Wie het er niet bij lieten zitten waren enkele bewegings onderzoekers van het Nijmeegse Onderzoeksburo Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (OBIV). Ze zijn uit gaan pluizen wat Van Lieshout uitgespookt heeft. Het resultaat is een boek van 240 pagina's met de titel Operatie Homerus (naar de codenaam die Van Lieshout bij de BVD had).
De schrijvers van het boek hebben gepoogd om zo nauwkeurig mogelijk in kaart te brengen welke activiteiten Van Lieshout binnen de actiebeweging en daarbuiten uitgevoerd heeft.
Dat zal geen makkelijke klus zijn geweest; veel had zich lang geleden afgespeeld (zijn eerste politieke activiteiten vinden in de jaren zeventig plaats). Bovendien speelt zijn leven zich voor een groot deel af in een ondoorzichtige, half criminele wereld van louche (homo)cafés. Toch hebben de auteurs indrukwekkend veel feiten bovengehaald en vele oude bronnen aangeboord, zoals toenmalige kroegbazen en inmiddels bijna bejaarde actievoerders. Dat ze kosten noch moeite gespaard hebben, blijkt wel uit het feit dat ze zelfs op bezoek zijn geweest in Van Lieshouts onderduikadres op Kreta.
Een andere reden dat het onderzoek enorm ingewikkeld geweest moet zijn, is dat van Lieshout een fantast van jewelste is. Tijdens zijn 'politieke' periode (ergens halverwege de jaren '80 hield hij op met zijn werk in de scene en stapte over naar meer criminele circuits) was dat al duidelijk geworden. Maar ook in zijn relaas aan de journalist van de Gelderlander en in zijn rapport haalt hij werkelijkheid en sprookjes moeiteloos door elkaar. Verklaringen van Van Lieshout zelf kunnen dus nooit vertrouwd worden en moeten stuk voor stuk gecheckt worden.
Op een of andere manier - in het boek wordt niet onthuld hoe - hebben de schrijvers beslag weten te leggen op een kopie van het rapport dat Van Lieshout over zijn eigen verleden opgesteld heeft.
De minutieuze reconstructie van Van Lieshouts carrière als spion in de Nijmeegse beweging is dus een waar kunststuk. Er wordt beschreven hoe hij actief wordt in de kraakbeweging. Eerst aan de rand, maar als hij films gaat maken werkt hij zich aardig op tot bons. Hij staat begin jaren tachtig vooraan bij de roemruchte ontruiming van de Piersonstraat en de massale blokkades van kerncentrale Dodewaard. Hij is aantoonbaar bezig met het propageren van meer gewelddadigheid door de kraakbeweging. De hang naar geweld krijgt een hoogtepunt als Van Lieshout binnendringt in de RVF, een klein groepje 'anti imperialisten' dat de duitse RAF als voorbeeld heeft.
Van Lieshout doet zijn best om ook in Nijmegen een RVF clubje van de grond te krijgen. Hij verzamelt een groep jonge activisten om zich heen die hij tot het leggen van bommen weet te brengen. Gelukkig mislukken de acties in de meeste gevallen, erg vakkundig is hij nooit geweest, maar toch waren de gevolgen vaak verstrekkend en meerdere keren zijn er mensen voor in de gevangenis geraakt.
Ook wordt duidelijk hoe naïef overige activisten zijn. Eén RVF activist krijgt een steeds groter vermoeden dat Van Lieshout dubbelspel speelt en komt ook met bewijzen aanzetten en organiseert een bijeenkomst die echter niet leidt tot het aan de schandpaal nagelen van de spion, waarna deze nog jaren in de beweging actief kan blijven.
Vraagtekens
Hoewel er in het boek veel feiten naar boven gekomen zijn, blijven er ook minstens zoveel vraagtekens bestaan. In veel gevallen lukt het de schrijvers niet om de ware toedracht van bepaalde activiteiten te ontdekken. Op het eind van het boek wordt dan ook verklaard dat er nog veel vragen zijn, en dat de verantwoordelijke minister om opheldering gevraagd zal worden.
Jammer is dat het onderzoek niet meer heeft ingezoomd op de 'terroristische' periode van Van Lieshout. Dat waren immers activiteiten die het meest ingegrepen hebben op de politieke ontwikkelingen. Het zou interessant zijn om te weten of de BVD actief betrokken is geweest bij de pogingen een gewelddadige tak binnen de Nijmeegse beweging op te zetten. Gezien de leidende rol van Van Lieshout bij de RVF afdeling Nijmegen, lijkt het er erg op. Maar er wordt nooit duidelijk in hoeverre de werkzaamheden eigen initiatief zijn van de 'agent' of een opdracht van de BVD.
Ook bepaalde intrigerende episodes, zoals zijn rol bij het oprollen van een groepje Duitse leden van de RAF en de Beweging van de 2e Juni in Parijs, blijven duister. Hetzelfde geldt voor een merkwaardige herstart die Van Lieshout op politiek gebied beleeft als hij eind jaren '80 ineens filmpjes voor de Russische Ambassade mag maken. Wat daar nu achter zit, blijft ook in het dikke boek een vraag.
In plaats daarvan kiezen de auteurs voor het beschrijven van elke stap die Van Lieshout in het Nijmeegse actiewereldje zet, waardoor je soms door de wirwar van details het bos niet meer ontwaart. Bijkomend voordeel is wel dat er nu ook een soort geschiedschrijving van de kraak en actiebeweging in Nijmegen ligt.
Operatie Homerus en De Tragiek zijn het bewijs dat gedegen onderzoek naar de werkzaamheden van geheime diensten mogelijk is en ook loont. Als je doorzet, kun je aardig wat te weten komen over het stiekeme gesnuffel en de provocaties van staatswege. En zeker op dit terrein is kennis macht; elke onthulling maakt hun werk moeilijker. Daarvoor is wel het doorzettingsvermogen van mensen als in OBIV nodig, dat op dit gebied in de rest van Nederland helaas maar al te vaak ontbreekt.
Keest
Operatie Homerus: Spioneren voor de BVD, OBIV, Papieren Tijger 1998, ISBN 90 6728 100 X, 240 pag