Phaedra Haringsma
Essay: #BLACKLIVESMATTER, ook in ons koloniale koninkrijk
Caribische Nederlanders hebben minder sociale rechten dan Europese Nederlanders – en dat vond de overheid jarenlang geen probleem.
Zwart Manifest – Op Weg Naar Zwarte Emancipatie
In juni 2020 gingen meer dan 50.000 mensen de straat op in alle provincies van Nederland tijdens de #BlackLivesMatter protesten. De afgelopen tien jaar is er met de anti-zwarte piet beweging een beweging ontstaan die een vuist heeft gemaakt tegen institutioneel en anti-zwart racisme. Het besef groeit dat ook Nederland worstelt met zijn eigen erfenis van het koloniale verleden en dat dit aangepakt moet worden.
HET ZWART MANIFEST
Vanuit deze beweging is het Zwart Manifest ontstaan: een ‘levend document’ met concrete adviezen en eisen van en voor Zwarte gemeenschappen over het aanpakken van racisme en ongelijkheid in verschillende sectoren zoals het onderwijs, de arbeidsmarkt en kunst en cultuur. Lees het via: www.zwartmanifest.nl.
De strijd om diepgewortelde structuren van ongelijkheid te doorbreken is een veelzijdige strijd en strekt zich uit tot alle terreinen van het maatschappelijk leven.Hoe kunnen we diepgewortelde structuren van ongelijkheid doorbreken? Wat is de rol van kunstenaars, creatievelingen en schrijvers om verandering teweeg te brengen? Hoe kunnen we samen de beweging in gang houden om het Zwart Manifest te manifesteren?
Het manifesteren van het manifest
Kunstenaars Chimira Obiefule, Rossel Chaslie en het duo Jonathan Hoost en Youandi hebben op een creatieve manier uiting gegeven aan het manifest. Schrijvers Akú Anan, Bart Krieger, Jillian Emanuels, Mungayende Helene Christelle, Phaedra Haringsma, Princess Attia & Sherilyn Deen schreven vanuit verschillende perspectieven over Zwarte gemeenschappen in Nederland. Het ruimtelijk ontwerp is gemaakt door Setareh Noorani en Jelmer Teunissen.
De expositie is het resultaat van de open call ‘Manifesting Systemic Change Through Creative Waves’, georganiseerd door Nederland Wordt Beter, New Urban Collective/The Black Archives en Black Queer & Trans Resistance NL in samenwerking met BAK, basis voor actuele kunst, Utrecht.
Van 27 oktober t/m 16 januari 2021 is de expositie ‘Black Manifesto: het manifesteren van verandering’ te bezoeken bij OSCAM in Amsterdam Zuidoost. Lees alle essay’s via www.zwartmanifest.nl.
De #BlackLivesMatter-protesten van 2020 voelden als een kantelpunt na jarenlang hard werk. Toch is dit nog niet het moment om achterover te leunen, zowel voor de activistische gemeenschap als voor de politici die zij geweldloos hebben gepoogd wakker te schudden. De ongelijkheid waartegen zij vorig jaar gezamenlijk zijn opgestaan komt niet alleen tot uiting in het Nederlandse onderwijssysteem, onze tradities of ons alledaagse taalgebruik, maar ook in onze wetten en bijbehorend overheidsbeleid. Hier plukken Caribische Nederlanders anno 2021 de zure vruchten van.
Van dag tot dag
“Ik kan jou wel op een raket zetten en de lucht in schieten, dushi, en dan zal je veel dingen tegenkomen. Misschien wat aliens, maar geen God,” verzuchtte Wilfred, die zojuist mijn kapotte scooter had gerepareerd. Ik stap in zijn stoffige pick-up truck om naar de pinautomaat te gaan. Het was mijn eerste keer op Bonaire en ik had er niet aan gedacht om voldoende cash te pinnen om de scooter reparatie te betalen. Ik vroeg nog of ik het naar hem kon overmaken, of dat ik het een andere dag naar hem toe kon brengen. Dat ging niet. “Ik leef van dag tot dag, en als je het vanaf een Nederlandse bankrekening moet overmaken, dan gaan er weer twee dagen overheen.”
Dat er Nederlanders zijn die van dag tot dag leven, had ik mij niet gerealiseerd terwijl ik de eerste lockdown doorbracht in mijn moeders comfortabele eengezinswoning in het Amsterdamse Watergraafsmeer. Mensen voor wie een lockdown een grotere bedreiging vormt dan het coronavirus zelf, omdat zij zonder één dag salaris één dag geen eten op tafel hebben, associeerde ik niet met Nederland. Dat zijn hoogstens de mensen zonder verblijfsvergunning, dacht ik. Dat dit een dagelijkse realiteit is voor sommige Nederlandse staatsburgers op de eilanden, dáár had ik niet bij stilgestaan.
Armoede, in dit geval, is geen op zichzelf staand fenomeen, maar een symptoom van oneffenheden in de structuur van onze transatlantische samenleving, gecreëerd en in stand gehouden door politieke verhoudingen die voortkomen uit onze collectief geërfde koloniale geschiedenis. Eén kanttekening: de term ‘koloniale geschiedenis’ is eigenlijk misplaatst, want deze suggereert dat kolonialiteit vandaag voorbij is. Dat is niet zo. Het Koninkrijk der Nederlanden is opgehangen aan een kunstmatige koloniale constructie. Een koloniaal skelet, verpakt in beloften over gelijkwaardigheid en wederzijdse bijstand.
Op 10 oktober 2010 zagen sommige Caribische Nederlanders de staatsvorm waaronder zij geregeerd werden voor de derde keer veranderen, toen de Nederlandse Antillen ophielden te bestaan en Bonaire, Saba en St. Eustatius (de BES-eilanden) openbare lichamen van Nederland werden. Curaçao en St. Maarten werden daarentegen, net als Aruba, aparte landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden, met op papier onafhankelijke regeringen. Dat de BES-eilanden nu openbare lichamen zijn, heeft als gevolg dat Nederland direct verantwoordelijk is voor de Nederlanders op die eilanden, in tegenstelling tot de inwoners van Aruba, Curaçao en St. Maarten. Daar wordt Nederland in grote lijnen ‘slechts’ geacht om hulp en bijstand te verlenen wanneer de eilandsregeringen dreigen tekort te schieten.
Dubbel zo veel werken
Ondanks de status van openbaar lichaam, ligt de hoogte van een uitkering op Bonaire ver onder het sociaal minimum[1] en is het minimumloon verhoudingsgewijs een stuk lager dan in Europees Nederland. In 2018 stelde het Nederlandse onderzoeksbureau Regioplan de sociale minima in Caribisch Nederland vast. Een alleenstaand persoon had in 2018 minimaal $1.010 nodig om te overleven op Bonaire, ervan uitgaande dat diegene zijn best doet om zo veel mogelijk geld te besparen. Deze $1.010 is dus een conservatieve inschatting. Zelf berekende de overheid dit bedrag voor 2021 op $1.363. Tegelijkertijd is het minimumloon slechts $5,48 per uur en een uitkering $350 per maand. Waar in Europees Nederland een bijstandsuitkering ongeveer gelijk is aan het vastgestelde sociaal minimum, is dat dus niet het geval in Caribisch Nederland.
Anders gezegd, er zit een gapend gat tussen de sociale minima en de som waar een Caribische Nederlander wettelijk recht op heeft, ongeacht of we spreken over het minimumloon of over een uitkering. Dat gat ziet eruit als volgt: een Bonairiaan met een uitkering komt elke maand meer dan $1.000 tekort. Verder moet een alleenwonende Bonairiaanse met een lokaal minimumloon van rond de $5,48 maandelijks 248 uur werken om in haar levensonderhoud te voorzien. Ter vergelijking, een alleenwonende Europese Nederlander die het minimumloon van €9,82 verdient, moet 126 uur werken om aan het sociaal minimum van €1.239 te komen.
Sociaal minimum Bonaire 2021 $1.363 Nederland 2021€1.239
Minimumloon per uur Bonaire 2021 $5,48 Nederland 2021 €9,81
Maandelijkse uitkering alleenwonenden Bonaire 2021 $350 Nederland 2021€1.024,76
Mensen op het eiland hebben weinig aansporing nodig om te praten, wanneer ik vertel dat ik schrijf over ongelijkheid in ons Koninkrijk. De een trekt een grimas, de ander lacht veelbetekenend, en weer een ander schudt haar hoofd. Zo ook Airsa, de kapster die begonnen was mijn fade bij te werken. “Ik zeg je eerlijk, het is niet makkelijk.” Ze kwam terug op Bonaire na elf jaar in het buitenland, eerst in Nederland en daarna op Mallorca, waar ze samen met haar vriend een goedlopende salon runde. Toen de coronacrisis toesloeg was het gezin, inmiddels met vier kinderen, gedwongen terug te keren naar Bonaire, bij haar moeder in te trekken en opnieuw te beginnen. Gezien het verschil in prijsniveau vergeleken met Europa, inderdaad geen makkelijke taak. Hoewel andere kappers op het eiland Airsa’s vakmanschap niet evenaren, zou het gros van haar klanten wegblijven als ze een hogere prijs zou vragen. Ze zucht. “Iedere week is het stressen om de boodschappen te betalen.” Het opbouwen van een nieuw leven in Caribisch Nederland zonder een Europees salaris vergt een collectieve inspanning van Airsa’s gezin. Van ’s ochtends tot ’s avonds staan zij, haar vriend en oudste dochter in de salon. Wie even geen klant heeft, ontfermt zich over de jongste telg van het gezin, en tussen de bedrijven door klust haar vriend in hun nieuwe huis (de vleermuizen zijn inmiddels verjaagd). Zo’n elf uur nadat ik voor het eerst de nieuwe salon binnen stapte, was de situatie onveranderd – hij werkte de locs van een klant bij, zijn schoenen bespikkeld met witte verfvlekjes, dochter was bezig met de zoveelste klant en moeder lette op de baby.
Bewuste beleidskeuzes
Kortgezegd, de overheid vindt het prima te verantwoorden dat een Caribische Nederlander fors harder moet werken om te overleven, vergeleken met een Europese Nederlander. Hierbij is het belangrijk op te merken dat deze ongelijkheid geen onvoorziene bijkomstigheid is van slecht doordacht beleid. Het is de bedoeling dat Caribische Nederlanders niet rond kunnen komen van een uitkering.
Om al te grote sociaaleconomische verschillen tussen Caribisch Nederland en de rest van het Caribisch gebied te voorkomen, mochten het minimumloon en de uitkeringen niet vergelijkbaar zijn met Europees Nederland, zo werd geredeneerd toen de BES-eilanden openbare lichamen werden. Gelijke bedragen zouden een aanzuigende werking kunnen hebben voor migranten uit de regio. De ervaring leert echter dat Bonaire met een minimumloon van $5,48 alsnog een populaire bestemming is voor Spaanstalige migranten uit de regio. Het eiland werd na het invoeren van de Amerikaanse dollar aantrekkelijker voor Latijns-Amerikaanse arbeidsmigranten, die in hun eigen land niet zelden te maken hebben met grillige wisselkoersen. De voornaamste reden is echter vooralsnog dat de gemiddelde salarissen op Bonaire een stuk hoger liggen dan salarissen in de omringende landen. Omdat het gros van de werkgevers hun werknemers al boven het minimumloon betaalt om gekwalificeerd personeel aan te trekken, kunnen de meeste bedrijven een verhoging van het minimumloon best aan, stelt een onderzoeksrapport uit 2020. Een kanttekening hierbij is dat er altijd bedrijven zijn die in de problemen zullen komen wanneer het wettelijk minimumloon stijgt.[2]
Het andere veelgehoorde argument om het minimumloon en de uitkeringen laag te houden, is dat de “prikkel om te werken” anders weggenomen zou worden, aldus een veelbesproken rapport uit 2015, opgesteld door een evaluatiecommissie onder leiding van prof. dr. Spies. Om deze prikkel te voorkomen, werd de hoogte van de uitkering losgekoppeld van de Wet werk en bijstand,[3] waardoor deze niet werd vastgesteld als een percentage van het minimumloon én het uitkeringsgerechtigden toegestaan werd om geld bij te verdienen tot aan het wettelijk minimumloon. Volgens de Commissie Spies was het dus de bedoeling dat inwoners van de BES-eilanden naast hun uitkering zou blijven werken, “al dan niet in het informele circuit.”
Dit is ook hoe Wilfred rondkomt. We zitten in een Chinees restaurant, waar ik opgelaten toekijk hoe hij mijn vers gepinde briefje van $50 tevoorschijn trekt en bestelt: twee loempia’s voor mij en een biertje voor zichzelf. Hij zit in de bijstand en krijgt als Nederlands staatsburger $350 per maand, nipt genoeg om de huur (buiten de hoofdstad) te betalen. De rest van het inkomensgat klust hij zwart bij als scootermonteur.
Iedereen snapt dat een uitkering niet hoger kan zijn dan het minimumloon, omdat het anders niet meer loont om te werken. Ook is het begrijpelijk dat, met het oog op de lokale en regionale economie, het wettelijk minimumloon en de uitkeringen in 2010 niet in één keer verhoogd konden worden naar Europees Nederlands niveau. Wat echter tot op de dag van vandaag nog niet valt uit te leggen, is waarom de Nederlandse overheid acht jaar heeft gewacht om te onderzoeken hoeveel geld een Eilandbewoner daadwerkelijk nodig heeft om te overleven. Pas in het najaar van 2021 begint de overheid te onderzoeken hoe de ‘bijverdienregeling’ het beste uitgefaseerd kan worden.
Verantwoordelijkheid: een hete aardappel
Het lijkt inmiddels een Hollandse traditie dat, in het geval van misstanden op de eilanden, de verantwoordelijkheid als een hete aardappel vliegensvlug richting lokale overheden wordt geschoven – ook wanneer Den Haag het boetekleed zou moeten aantrekken. In 2019, tijdens een bezoek van minister-president Rutte aan Bonaire, stelde een journalist de terechte vraag waarom het Nederland in bijna tien jaar tijd nog niet gelukt was om ongelijkheid, en met name armoede, te bestrijden op de BES-eilanden.[4] Daarop antwoordde de inmiddels demissionair minister-president dat armoedebeleid “altijd een gezamenlijke verantwoordelijkheid” is, maar dat arme mensen beter geholpen zijn aan een baan dan een uitkering. “En het krijgen van een baan is niet iets wat we vanuit Den Haag kunnen regelen.” Over een eventuele verhoging van de uitkering zei Rutte dat “daar naar wordt gekeken, wat daar allemaal eventueel voor nodig is.”
Dat antwoord sloeg de plank volledig mis, want met een uitkering van $350 per maand en een minimumloon van $5,50 per uur maakt het voor je bestaanszekerheid helemaal niet uit of je nu wel of niet een baan hebt. Verder is het inderdaad zo dat de openbare lichamen zelf financieel en beleidsmatig verantwoordelijk zijn voor het armoedebeleid,[5] maar de BES-eilanden dragen geen financiële verantwoordelijkheid voor het vaststellen van de hoogte van de uitkeringen of het minimumloon. Die verantwoordelijkheid ligt namelijk al elf jaar bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in Den Haag.
Voor een grote groep inwoners is het inderdaad lastig of zelfs onmogelijk om “de eindjes financieel aan elkaar te knopen”, stelt het rapport van de Commissie Spies. Ook stijgt het percentage werkende armen gestaag.[6] Regioplan concludeert intussen dat het niet ongebruikelijk is dat mensen twee of drie parttime banen combineren bij verschillende werkgevers, “of in uitzonderlijke gevallen zelfs twee fulltime banen op volledig legale wijze.”[7]
Wie betaalt de prijs van beleid?
Om meer te weten te komen over wie door dit beleid aan het kortste eind trekken, spreek ik af met Nolly Oleana, diensthoofd bij de Caribische afdeling van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,[8] waarnemend gezaghebber[9] op Bonaire, en een van de oprichters van de Bonairiaanse voedselbank. Na vijftien jaar in verschillende functies – als gedeputeerde, als minister, en als lid van de eilandsraad – kent hij de politiek als zijn broekzak. Ondanks het vroege tijdstip stonden de eerste klanten op zaterdagochtend al bij de voedselbank in de rij voor een volle boodschappentas. Nolly merkte op dat alles duurder was geworden nadat Bonaire de status van openbaar lichaam had verkregen.
Dat alles duurder is geworden na het ingaan van de nieuwe staatkundige verhoudingen van 2010, is geen onderbuikgevoel. Al is het minimumloon jaarlijks verhoogd op basis van inflatiecijfers van het CBS,[10] de reële inkomens van de eilandbewoners zijn er weinig tot niks op vooruitgegaan.[11] Het probleem met de data van het CBS, is dat de maatstaf een gemiddeld cijfer betreft, terwijl bepaalde vaste lasten zoals de huren op Bonaire en Saba veel harder zijn gestegen sinds 10-10-’10. “Mensen met een laag inkomen die geen sociale huurwoning kunnen vinden, worden dus met veel hogere kosten van levensonderhoud geconfronteerd,” schrijft een rapport, opgesteld in opdracht van het Ministerie van SZW.[12]
Andere factoren, zoals het nieuwe belastingstelsel, hebben ook invloed gehad op de koopkracht. Hoewel dit belastingstelsel op macroniveau hetzelfde opbrengt en uitgeeft als het Antilliaanse belastingstelsel van voor 10-10-’10, heeft op microniveau een verschuiving plaatsgevonden: belastingplichtigen die voorheen geen of weinig belasting betaalden, zijn meer gaan betalen, terwijl degenen met hoge inkomens juist minder betalen.[13]
Voor de coronacrisis bediende de voedselbank zo’n honderd gezinnen, vertelt Nolly, maar sinds de pandemie de toerismesector zo goed als stil heeft gezet, is het aantal gezinnen vervijfvoudigd. De klanten vallen grofweg in te delen in drie categorieën: Spaanstalige immigranten, ouderen en mensen met een beperking. “De bejaarden die het moeten hebben van alleen een ouderdomspensioen, wow, die komen zéker niet rond.” In 2015 merkte de Commissie Spies al op dat het Rijk onvoldoende oog had voor de groepen “die niet door middel van arbeid in hun inkomen kunnen voorzien en waar de prikkel om te werken niet aan de orde is.” Toch heeft deze keiharde veroordeling er niet toe geleid dat financiële situatie van deze honderden gezinnen significant is verbeterd in de afgelopen zes jaar.
De budget methode
De laatste jaren hebben zowel Den Haag als de lokale overheden kleine stapjes in de juiste richting gezet. Onderzoeksbureaus maakten sinds 2018, acht jaar na de staatkundige hervormingen, een voorzichtig begin om de structurele ongelijkheden in kaart te brengen door deze te kwantificeren.
De bedragen die Regioplan vaststelde als de absolute ondergrens om te overleven op de eilanden, conservatief berekend, bleken vooralsnog te hoog voor haar zuinige opdrachtgever, het Ministerie van SZW. In plaats van de vastgestelde bedragen als leidraad te nemen, zoals dat in Europees Nederland gebeurt, gebruikt het ministerie voor Caribisch Nederland de “budgetmethode” om flink af te dingen op het minimumloon en de uitkeringen. Volgens deze methode verrekent het ministerie alvast de kostenverlaging die toekomstig beleid teweeg zal brengen, waarna het op een ‘acceptabel’ “ijkpunt” uitkomt – namelijk het toekomstige sociaal minimum. Oftewel, door zich voor te nemen om in de toekomst vaste lasten zoals wonen en kinderopvang beleidsmatig te laten dalen, acht het ministerie het onnodig om het sociale vangnet gelijk te stellen aan de huidige sociale minima.
Op Bonaire hebben de lokale overheid, werkgevers, vakbonden en de Kamer van Koophandel (KvK) in april 2021 een akkoord bereikt over de nodige verhoging van minimumuitkeringen, minimumloon, kinderbijslag, WW en kostenverlagingen voor de komende vier jaar. Demissionair minister Koolmees van SZW deed echter geen harde toezeggingen en schoof de verantwoordelijkheid voor de “beleidsinzet” door naar zijn opvolger.[14] Zoals gewoonlijk: “too little, too late”. Maar wél netjes binnen het budget gebleven.
Nederland steeds minder populair
Na 2010 heeft Nederland zich op sommige vlakken exponentieel impopulair gemaakt op de BES-eilanden, zo wijst onderzoek van Gert Oostindie en Wouter Veenendaal uit. Op Bonaire, van de drie eilanden de populairste vakantie- en migratie bestemming voor Europese Nederlanders, vond bijna driekwart van de ondervraagden dat er teveel Nederlanders op het eiland woonden.[15]
James Finies van de Bonaire Human Rights Organization (voorheen Nos Ke Boneiru Bek, vrij vertaald: “Wij willen Bonaire terug”) noemt het een vorm van vestigingskolonialisme. Hoewel hij aangeeft niets tegen Nederlanders te hebben, hekelt hij de status van openbaar lichaam en de grote aantallen Europese Nederlanders die op het eiland komen wonen. Lokale cultuur en gebruiken dreigen erdoor in het gedrang te komen. Finies en zijn medewerkers voeren al jaren vastberaden actie om Bonaire door de VN aan te laten merken als een niet-zelfbesturend gebied. Eenmaal op de lijst van niet-zelfsturende gebieden, monitort een speciaal VN-comité het dekolonisatieproces en geeft advies waar nodig.
Ik spreek hem op zijn kleine kantoor in het centrum van Kralendijk. “Wij willen structurele verandering,” legt hij uit. Het frustreert hem dat journalisten het doorgaans alleen maar over armoede willen hebben. “Dat leidt af van waar het eigenlijk om gaat. Ik wil het juist over fundamentele rechten hebben, over ons bestaansrecht en waaróm wij hier last hebben van armoede. Wij hebben het niet over single issues, want dat heeft geen zin. Dan kan je net zo goed niets doen.”
Door Bonaire op de lijst van de VN te plaatsen, hoopt hij een onpartijdige scheidsrechter te krijgen die Nederlands beleid kan toetsen. “Als je kijkt naar landen die al een halve eeuw onafhankelijk zijn, zie je dat de discussie over herstelbetalingen nu pas opspeelt.” James vindt dat de tijd daar nog lang niet rijp voor is. Voordat over herstelbetalingen gesproken kan worden, moeten Nederland en de voormalige koloniën eerst een proces van verzoening en genezing doorlopen. Hij wrijft vermoeid in zijn ogen. “Die relatie klopt nu van geen kant. We doen wel alsof alles oké is, maar dat is het echt niet. Dit heeft nog jaren nodig.”
#BLACKLIVESMATTER
De houding van Nederland tegenover de BES-eilanden laat zien dat de tienduizenden mensen die vorig jaar door het hele land protesteerden, er niet voor niks stonden. Met lokale overheden gevangen in een koloniale impasse is het voor de bewindslieden in Den Haag nog altijd kinderlijk eenvoudig om onder hun zorgplicht uit te komen, terwijl de ongelijkheid alsmaar groeit met behulp van beleidsinstrumenten zoals de “budgetmethode” en een hernieuwd belastingstelsel.
Het is klaar. We zijn de drogredenen zat die Den Haag keer op keer opvoert om maar niet de portemonnee te hoeven trekken, zelfs wanneer dat betekent dat het schaamteloos differentieert tussen Nederlanders die voor de wet gelijk behoren te zijn. Politici kunnen hoog of laag springen, maar dit beleid valt elf jaar na dato op geen enkele manier meer uit te leggen. Want op dit moment zijn het de ouderen en de mensen met een beperking die genadeloos gedwongen worden de hoogste prijs betalen voor oerhollandse koloniale zuinigheid. #BlackLivesMatter, óók op de BES-eilanden.
ESSAY ZWART MANIFEST PHAEDRA HARINGSMA
[1] Het sociaal minimum is het minimumbedrag dat een persoon nodig heeft om van rond te komen
[2] Ecorys, 2020, p. 67
[3] de WWB, inmiddels vervangen door de huidige Participatiewet
[4] Caribisch Netwerk, 2019: Rutte op Bonaire: Beter baan dan hogere uitkering tegen armoede
[5] Staatscourant 2021 nr. 7347, 16 februari 2021, p. 6
[6] Spies et al., 2015, p. 71
[7] Regioplan, 2018, p. 10
[8] Inkomensongelijkheid geldt ook voor overheidsambtenaren: Nolly’s salaris is een stuk lager dan dat van een Europees Nederlandse overheidsambtenaar die exact hetzelfde werk doet. Hij zegt er geen problemen mee te hebben.
[9] Vergelijkbaar met de functie van waarnemend burgemeester
[10] Het CBS gebruikt de consumentenprijsindex (CPI). Dit cijfer geeft de prijsverandering van een mandje goederen weer, dat een gemiddeld huishouden voor consumptie aanschaft.
[11] Ecorys, 2020, p. 66
[12] Ecorys, 2020, p. 10
[13] Spies et al., 2015, p. 61
[14] Voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland 2021
[15] Veenendaal & Oostindie, 2017, p. 39