Voltairine de Cleyre
De politieke gelijkwaardigheid van de vrouw
Deze tekst verscheen juli 1894 voor het eerst in de krant The Conservator uit Philadelphia (VS). De tekst is gesigneerd met de initialen “M.W.”, wat staat voor Mary Wollstonecraft, feministisch pionier uit de 18de eeuw.
De politieke gelijkwaardigheid van de vrouw
Vanaf het eerste begin kent de eis van politieke gelijkwaardigheid van de geslachten drie vastberaden tegenstanders - de priester, de politicus en de wetenschapper. De eerste twee zijn, tenminste deels, overtuigd of tot zwijgen gebracht. Zij die blijven schreeuwen vallen terug op de wetenschapper voor argumenten, die als laatste maar blijft glimlachen en glimlachen maar desondanks een fossiel is. Om een uitstekende reden zijn de leiders van de politieke gelijkwaardigheidsbeweging – enkele uitzonderingen daargelaten – niet in staat geweest hun beweringen op een moderne wetenschappelijke basis te grondvesten. Ze dragen het versleten harnas van de vorige eeuw en trachten gekleed in een maliënkolder ten strijde te trekken tegen dynamiet. Men wordt tot zatwordens toe volgestouwd met jargon als ‘natuurlijke rechten’, ‘intrinsieke rechten’, ‘onvervreemdbare rechten’, ‘allen zijn gelijk geschapen’ etc.; uitdrukkingen die bol staan van de metafysische denktrant die de vorige eeuw domineerde en die gemakkelijk te weerleggen is voor een toegewijde aanhanger van ‘feiten’.
Misschien is het gewaagd van de schrijver, om de vraagstelling op te werpen of dit een kwestie van onwetendheid is, of van beleid van de kant van de leiders in de strijd om vrouwenkiesrecht. Het is lastig om van het eerste uit te gaan en het lijkt redelijk om van het tweede uit te gaan, omdat het een enorme sprong in het diepe is om een hervorming uit te dragen terwijl je de idolen van een natie kapot maakt. De Amerikaanse kiezer is in alle onnozelheid en koppigheid ‘getrouwd met het idool’ van natuurlijke rechten. Maar er is niets duidelijker dan dat, zoals gebruikelijk is waar beleid de waarheid geweld aandoet, wij een slecht figuur zullen slaan voor het tribunaal der wijzen als we volharden in het baseren van onze beweringen op iets dat in zichzelf ongegrond is.
Natuurlijke rechten!
Ze bestaan niet.
Gelijkwaardig geschapen!
Absurd.
Je hebt een ‘natuurlijk recht op leven, vrijheid en het najagen van geluk’. Dat geldt ook voor een schaap, of een aardappel, en je ontzegt hen deze rechten op tirannieke wijze als je ze opeet. Je glimlacht hierom, en je blijft zelfgenoegzaam dooreten en zegt kalm “Oh, het is een schaap”. “Precies”, glimlacht de beeldenstormer der ‘natuurlijke rechten’, “en jij bent een vrouw”. Het schaap heeft geen rechten die door jou moeten worden gerespecteerd, omdat het schaap geen macht heeft om jou te dwingen die te respecteren. De idealen van de natuur zijn niet rechten, maar machten. Volgens haar heeft alleen de heersende klasse rechten, en de strijd om rechten is een strijd om de verdeling van de macht; pas als macht is verkregen bestaan er rechten. Ter illustratie: er wordt gezegd dat een mens het ‘recht’ heeft om te leven, maar plaats deze mens in een situatie zonder geld en zonder mogelijkheid om te werken, een situatie waar dagelijks vele duizenden aan worden blootgesteld, wat betekent dat recht om te leven dan nog? Die mens heeft niet de macht om te leven en komt dus om van de honger. Dezelfde onverbiddelijke logica gaat op voor vrouwen. De plek die zij heeft ingenomen in de maatschappij op ieder gegeven moment in de geschiedenis, is de maatstaf geweest van haar rechten in die specifieke periode. Deze rechten zijn steeds verder uitgebreid naarmate de maatschappij evolueerde, en het is de zaak van de eisers van politieke gelijkwaardigheid om te laten zien dat de cirkel van rechten ook het ‘recht’ op deze gelijkwaardigheid zou moeten gaan omvatten, omdat de positie van de vrouw in de samenleving zodanig veranderd is dat zij dit recht kan afdwingen. En om de wetenschapper tevreden te stellen moet worden aangetoond dat deze nieuwe machtspositie van de vrouw in de maatschappij in overeenstemming is met de historische vooruitgang van de mens. De hele kwestie van rechten en gelijkwaardigheid, politiek of anderszins, doemde op toen tijdens de strijd om macht. De individueel zwakke rassen [sic] van de wereld bundelden hun krachten om de individueel sterken te slim af te zijn, met de geboorte van de samenleving als gevolg. Om de macht van het gezamenlijk streven te verwerven echter, moest het individuele streven enigszins beperkt worden – hoe veel en in hoeverre is het eeuwige onderwerp van discussie. Elk tijdperk komt met een eigen besluit, en het onderzoeken van deze besluiten bewijst dat die naties die, terwijl zij hun materiële en spirituele belangen veilig stelden, tegelijkertijd de grootst mogelijke individuele vrijheid toestonden – waarbij vrijheid synoniem is met gelijkwaardigheid – het dichtst in de buurt kwamen van het machtsideaal van de natuur.
Elke nieuwe definitie van recht, elke nieuwe herverdeling van machten, is betaald met het bloed van de dappersten en de besten; betaald door de offers van hen die de berg Pisga[1] beklommen maar nooit het Beloofde Land betraden. Veranderingen in de materiële omstandigheden van de samenleving maken deze vragen noodzakelijk. Het feodale systeem waarmee Europa haar brood en boter verdiende is als een topzware ijsberg ingestort, en heeft monarchistische instituten omgeworpen toen het een punt van ontwikkeling bereikt had waardoor de Titaan daaronder het gewicht niet langer kon dragen. Uit deze bittere barensnood kwamen het stemrecht (voor mannen) en representatieve regeringen voort. De positie van de vrouw veranderde hierdoor nauwelijks. Maar nu stampt het kind van het Feodalisme, het Kapitalisme, met zijn metalen schoenen het bloed uit het hart van de vrouw, die niet langer een huisgodin is, maar een werktuig waarmee winst wordt behaald. De vrouw moet zelfvoorzienend worden, of ze wil of niet, want lonen gaan omlaag, mannen kunnen gezinnen niet meer onderhouden, en vrouwen moeten werken of verhongeren. Laat het zo zijn. Ze is niet langer het beschermde dier; ze wordt een individu. Ze lijdt, en droomt van ‘rechten’. Zij eist een ander ideaal dan die van de echtgenote, moeder, zuster, dochter; ze staat alleen, ze wordt sterk en ze herkent haar kracht. In die herkenning van haar kracht eist ze haar gelijkwaardigheid op. Ze betaalt dit met het zweet van onbetaald werk, met het vlees van haar magere vingers, met het bloed dat vergoten is op slagvelden waar niemand over schrijft, tijdens de uitputtende tocht door de wildernis. Als ze genoeg heeft gezweet, genoeg gehongerd, genoeg gebloed, mag ook zij de berg Pisga beklimmen. En zij die na haar komen erven de overwinning.
– M. W.
Voetnoot
-
[1] Berg Pisgah: Bijbelse locatie, de berg vanwaar Mozes uitkeek over het Beloofde Land. Hij was veroordeeld daar achter te blijven terwijl de Joden hun toch daarheen begonnen. red.