Titel: De eerste socialistische scheuring - uitreksel (Epiloog)
Ondertitel: De vertaalde Epiloog uit het boek 'The First Socialist Schism' (vert. De eerste socialistische scheuring), uitgebracht in 2016 door PM Press.
Datum: Augustus, 2016
Bron: https://files.libcom.org/files/The%20First%20Socialist%20Schism,%20Bakunin%20vs.%20Marx%20in%20the%20International%20Working%20Men_s%20Association%20-%20Wolfgang%20Eckhardt.pdf
Notities: Hier volgt de vertaalde Epiloog uit het boek The 'First Socialist Schism' (vert. De eerste socialistische scheuring), uitgebracht in 2016 door PM Press. De hier vertaalde Epiloog uit het boek, geeft een heldere samenvatting en conclusie over de scheuring binnen de Internationale.
w-e-wolfgang-eckhardt-de-eerste-socialistische-sch-1.png

  Epiloog

Hier volgt de vertaalde Epiloog uit het boek The 'First Socialist Schism' (vert. De eerste socialistische scheuring), uitgebracht in 2016 door PM Press.

Epiloog

De beeldvorming over de Eerste Internationale wordt tot op heden bepaald door ideologie, aangezien meer ideologen dan historici de geschiedenis ervan hebben bestudeerd. De betekenis van de Internationale - als katalysator voor de ontwikkeling van de ideeën van verschillende socialistische bewegingen - wordt vaak verduisterd door vooringenomen perspectieven, gedicteerd door partijpolitiek, waaraan zowel de levenden als de doden zich moeten conformeren. Dit is het duidelijkst in de marxistische geschiedschrijving, die voor het grootste deel heeft geprobeerd de Internationale in het communistische verhaal te dwingen: "De triomf van de beginselen van het marxisme", aldus een officieel verslag van de Communistische Partij over de Eerste Internationale, is het "belangrijkste resultaat van de activiteiten van de Internationale"[90]. Zoals we hebben gezien, eindigden de inspanningen van Marx en Engels in de Internationale niet in een triomf maar in een catastrofe. In tegenstelling tot de "centralistische" Internationale, bevriend met de Algemene Raad, die spoedig na het Congres van Den Haag ineenstortte, zette de zogenaamde anti-autoritaire, autonome of federalistische Internationale haar werk jarenlang voort in talrijke landen en zonder Marx of de Algemene Raad. Toen Bakoenin op 1 juli 1876 stierf, had het sociaal-revolutionair socialisme veel meer aanhangers dan alle andere socialistische bewegingen samen.

Maar ook de invloed van de federalistische Internationale verwaterde uiteindelijk: de initiatiefnemers van de Internationale uit 1864 - Franse Proudhonisten en Engelse vakbondsleden - behoorden niet langer tot de Internationale en de tweede generatie leden werd geneutraliseerd door de internationale vervolging die volgde op de Commune van Parijs. De Italiaanse en Spaanse federaties die in 1870 en 1872 opkwamen, konden op den duur het afgescheiden centrum niet compenseren.

Er zijn vele pogingen gedaan om de ondergang van de Internationale te verklaren, die van 6 tot 8 september 1877 in Verviers haar laatste congres (van de federaties) hield: Eccarius zei dat de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) de Internationale al te gronde had gericht;[91] 30 jaar later wijt Pierre Ramus de ondergang aan de betrokkenheid bij de staatspolitiek;[92] Fritz Brupbacher betoogde dat sociaal-psychologische factoren de hoofdrol speelden;[93] in 1914 suggereerde Malatesta dat programmatische bepalingen het grootste kwaad waren dat de Internationale ten val bracht;[94] nieuwer onderzoek noemt factoren als de officiële erkenning van de vakbonden, de economische crisis in de jaren 1870 en de oriëntatie van de proletariërs op de natiestaat.[95] Daarnaast kan men speculeren over de vraag of de Internationale misschien langer levensvatbaar was gebleven als Marx en Engels niet hadden geprobeerd om

  • de mening van een minderheid op te dringen aan de meerderheid, waardoor de basis voor een breed spectrum van ideeën binnen de Internationale werd weggenomen,

  • een centraal orgaan met verregaande bevoegdheden te creëren, waardoor de pluralistische interne organisatie van de Internationale, die verschillende bewegingen in staat had gesteld om samen te werken, werd ondermijnd, en

  • hun politieke tegenstanders te verbannen om - zoals Marx het uitdrukte - "de Associatie te zuiveren van de onsmakelijke of zwakzinnige elementen”,[96] wat een favoriete tactiek werd van communistische organisaties door de geschiedenis heen.

In het bijzonder wilden of konden Marx en Engels niet begrijpen dat er andere socialistische opvattingen, concepten en bewegingen bestonden dan die van henzelf; in plaats daarvan werd veel energie verspild aan het aanvallen hiervan om de politiek en de historische verhalen te herformuleren als samenzweringen tussen intriganten, avonturiers, spionnen, enz. Daartoe reageerden Marx en Engels op hun talrijke tegenstanders door te proberen om

  • hen te criminaliseren ("hij en zijn Alliantie hebben uitsluitend van chantage geleefd", "allemaal min of meer gekocht door de bourgeoisie en de regering"),

  • hen toe te schrijven aan een bepaalde klasse ("mannen uit de middenklasse", "boerenvolk zo achterlijk als zij zijn"),

  • en hen vooral belasteren ("bedriegers, avonturiers, zwendelaars, politiespionnen, oplichters en lafaards", "fanatici en intriganten van de sekte", enz.)

Als zij niet hadden geprobeerd de hedendaagse socialisten met organisatorische en ideologische middelen te verbannen, zou de verbrokkeling van het socialisme in sociaal-democratie, communisme en anarchisme gedurende het laatste derde deel van de 19e eeuw wellicht op een minder controversiële en meer transparante wijze hebben plaatsgevonden. In plaats daarvan heeft deze gemiste kans ertoe geleid dat het verhaal van de verschillende bewegingen van het socialisme tot op de dag van vandaag verborgen blijft achter polemisch-ideologisch moddergooien. Partijfunctionarissen als Liebknecht kunnen worden gezien als de grote winnaars van de val van de Internationale, omdat zij zich hadden geconcentreerd op de ontwikkeling van hun nationale partijen en de Internationale min of meer hadden genegeerd. Marx sprak in 1878 de hoop uit dat de sociaal-democratische partijen in de verschillende landen "internationale groepen" zouden vormen, zodat de Internationale "van haar eerste incubatietijd naar een verhevene" zou gaan.[97] Engels hoopte dat de volgende Internationale "rechtstreeks communistisch zal zijn”.[98] Toen talrijke socialistische groepen in juli 1889 een vereniging vormden die bekend werd als de Tweede Internationale, kozen zij voor een losse, federalistische interne organisatie zonder Algemene Raad. Marx' centralistische visie werd pas werkelijkheid in maart 1919 toen de Derde Internationale werd gevormd, de Communistische Internationale. Binnen enkele jaren werden de organisaties van de aangesloten landen onder controle geplaatst van een streng centraal gezag in Moskou, dat werd geleid door Lenin en vervolgens Stalin. De Spaanse Nationale Confederatie van de Arbeid (Confederación Nacional del Trabajo, CNT) - de erfgenaam van de Spaanse Federatie van de Internationale en haar opvolger de Spaanse Regionale Federatie van Arbeiders (Federación de Trabajadores de la Región española) die in 1881 werd opgericht - wist daarentegen dat zij andere wortels had: Op het congres van de CNT in december 1919 in Madrid kondigden 437 afgevaardigden, die 700.000 leden vertegenwoordigden, met het oog op de Communistische Internationale aan: "Dat de Confederación Nacional del Trabajo zich vastberaden verdediger verklaart van de beginselen die, gesteund door Bakoenin, vorm gaven aan de Eerste Internationale"[99]. De betekenis die aan de namen Marx en Bakoenin wordt gegeven - de vermeende botsing der titanen - is echter grotendeels een moderne uitvinding.[100] Het was niet de rivaliteit tussen twee aartsvijanden of een persoonlijke vendetta gebaseerd op rancunes die het conflict tussen Marx en Bakoenin zo belangrijk maakte. Van belang was dat het conflict het begin inluidde van een splitsing binnen het socialisme tussen de parlementaire partijpolitiek, gericht op het veroveren van politieke macht en sociaal-revolutionaire concepten. De bonden die hun autonomie verdedigden, werden zich bewust van wat hen scheidde van de door Marx beïnvloede sociaal-democratische beweging, die vertrouwde op centralistische organisatievormen, de oprichting van nationale arbeiderspartijen en de verovering van politieke macht. Dit kan worden gezien als een beslissend moment in de geschiedenis van de politieke ideeën: de breuk tussen de centralistische partijpolitiek en de federalistische volksbeweging. De afzonderlijke bewegingen vonden hun grootste pleitbezorgers in Bakoenin en Marx; in dit opzicht leeft hun verschil in ideeën tot op de dag van vandaag voort.

[90] Die Erste Internationale, vol. 2, p. 63

[91] [Eccarius], ‘The Sixth International Working-Men’s Congress’, 10 September 1873, p. 10.

[92] "De Internationale hield op te bestaan en te functioneren zodra zij betrokken raakte bij politiek" (P. Ramus, Nach vierzig Jahren. [28 September 1864 – 28 September 1904]. Ein historisches Gedenkblatt zur vierzigjährigen Gründung der Internationalen Arbeiter Association [London, 1905], p. 13).

[93] "De voedingsbodem voor een beweging die sterke persoonlijkheden vereist met een zucht naar vrijheid zoals het federalisme, werd steeds slechter. Zo nam de arbeidersbeweging in de meeste landen vormen aan die aansloten bij de psychologie van de arbeiders - de massa's fabrieksarbeiders. En een beweging die daar precies bij paste, was de sociaal-democratische beweging. Ze hadden niet de Prometheïsche, storm-de-hemelen mentaliteit van de anti-autoritaire Internationale, maar ze waren geschikt voor moderne industriële arbeiders die niet bijzonder eigenzinnig waren. [...] Het marxisme zorgde voor een sterk geloof in machten van buitenaf die de proletariërs te hulp zouden komen, wat het voluntaristische anarchisme niet kon bieden. De stelling dat de ontwikkeling van het kapitalisme zelf in het voordeel was van de geknechte proletariër moet de aantrekkingskracht van het marxisme hebben vergroot. De mogelijkheid dat zoiets veiligs als een stembiljet de sociale revolutie tot stand kon brengen, moet een grote troost zijn geweest voor de psychologie van de proletariër. (F. Brupbacher, Marx und Bakunin. Ein Beitrag zur Geschichte der Internationalen Arbeiterassoziation [Munich: G. Birk & Co., (1913)], pp. 177–78).

[94] "De Internationale was een arbeidersvereniging die het hele proletariaat in zich wilde verenigen, en dus was haar terrein de economische strijd, ongeacht de politieke, filosofische en religieuze opvattingen die haar leden hadden kunnen verdelen. En het was een fout (de fout die naar mijn mening meer dan enige andere fout tot haar ondergang heeft geleid) om tijdens haar congressen bepaalde theorieën aan te nemen die de officiële doctrine van de vereniging werden. Deze theorieën (collectivisme of communisme, democratisch socialisme, anarchisme) hadden naar mijn mening het programma moeten blijven van ideologische groepen, die er propaganda voor hadden moeten maken onder de massa's in de Internationale". E. Malatesta, ‘Ancora fra Guillaume e Malatesta’, Volontà, 21 March 1914, p. 2).

[95] Zie M. van der Linden, ‘The rise and fall of the First International: An interpre- tation’, in van Holthoon/van der Linden (eds.), Internationalism in the Labour Movement, vol. 1, pp. 332–33.

[96] Zie, p. 408.

[97] Marx/Engels, Gesamtausgabe, vol. I/25, p. 157.

[98] Engels to Sorge, 12–17 September 1874, in Marx/Engels, Collected Works, vol. 45, p. 42.

[99] A. Elorza (ed.), ‘El Congreso Confederal de la Comedia’, Revista de Trabajo, nos. 49–50, 1975, p. 488.

[100] Over het onjuiste historische beeld van Marx, dat na zijn dood is opgebouwd, is onlangs het volgende geschreven: "De sensationele ontvangst die Marx later heeft gehad, is op geen enkele wijze te vergelijken met zijn eigentijdse effect; het is volstrekt ongerijmd om de één tot maatstaf voor de ander te willen maken. (J. Herres and R. Roth, ‘Karl Marx, oder: ‘Wenn die Karell Kapital gemacht hätte, statt etc.’’, in S. Zahlmann and S. Scholz [eds.], Scheitern und Biographie. Die andere Seite moderner Lebensgeschichten [Gießen: Psychosozial-Verlag, 2005], p. 60).