Titel: Aan de orden van den dag!
Ondertitel: Anarchist, Derde jaargang No. 26
Datum: 26 December 1890
Bron: Anarchist, Derde jaargang No. 26 December 1890

Inleiding

Een belangrijk debat over anarchistische strategie en organisatie kwam naar voren in een artikel uit 1890, gepubliceerd in “Anarchist” door de groep Zelfbestuur uit Den Haag. Het artikel benadrukte de verschillen tussen de strategische benaderingen tussen de Spaanse en Franse anarchisten. Dit artikel was ook relevant voor de Nederlandse anarchisten aangezien de groep Zelfbestuur zich meer rusten op de zelfde positie van de Franse anarchisten.

De Spaanse anarchisten bekritiseerden hun Franse geestverwanten voor het feit dat ze geïsoleerd bleven van de bredere arbeidersbeweging en zich meer richten op interne geschillen in plaats van op het voortschrijden naar het libertaire communisme. De Franse anarchisten verdedigen hun positie, uit angst dat betrokkenheid bij bredere arbeidersorganisaties hun principes zou “verwateren”.

Dit dilemma drukt twee verschillende posities uit, waarbij de één – de Spanjaarden in dit geval – zich organiseert als specifiek anarchistische groepen en daar mee actief is binnnen de arbeidersbewegingen om samen met de arbeider de strijd aan te gaan tegen het kapitalisme en de staat en om anarchistische ideeën te verspreiden. Deze strategie staat ook bekend als ‘georganiseerd dualisme’, in Spanje werd verspreid door de anarchisten van de Alliantie. De Alliance was opgericht door Bakoenin tijdens de Eerste Internationale en functioneerde op dezelfde manier als de militanten van de Alliantie die zich inzetten voor het oprichten en versterken van nieuwe secties van de Eerste Internationale en het overtuigen van de arbeiders van de noodzaak van een sociale revolutie en een georganiseerde opstand tegen de staat en het kapitaal. Door de twee verschillende ‘levels’, van de anarchisitsche organisatie (het politieke level) en van de bredere arbeiders beweging (het sociale level) waarin in anarchisten praktisch werk verrichten om de beweging in een meer anarchistische richting te duwen of voor het verspreiden van hun eigen gedachtengoed. In de eigen organisatie behouden de anarchisten hun eigen “zuiverheid” zodat die niet verwatert, maar ze herkennen ook het belang van de bredere beweging en functioneren als een soort katalisator binnen de bredere beweging. Aan de andere kant staan de Franse anarchisten die in de vrees hun eigen puurheid te verliezen, zich alleen organiseren in kleine groepjes maar verder zichzelf niet embedde in een beredere beweging. Waar door ze dus geisoleerd staan van de rest van de arbeiders bewegingen.

De latere CNT/FAI is een uitdrukking van dezelfde strategie, met de CNT als opvolger van de Eerste Internationale en de FAI van de Alliantie. Daarnaast hadden deze organisaties ook een ander organisatorisch principe dat voortkomt uit de Alliantie, de zogenaamde ‘concentrische cirkels’, die de verschillende lagen van betrokkenheid van de militanten en de rechten en plichten binnen de organisatie van de leden weerspiegelen. In zijn tekst “Ondanks al zijn fouten was de Spaanse revolutie van de anarchisten zeer indrukwekkend” legt Rudolf de Jong dit als volgt uit:

Een ander punt is dat de mate van betrokkenheid onder de anarchisten niet altijd hetzelfde was. In een politieke partij kun je mooie kringen maken: de mensen die er op stemmen, de leden van die partij, de actieve leden, de kaderleden en de partijleiding. Bij de anarchisten zie je iets soortgelijks, alleen hebben zij een andere rol. Je kunt spreken van de sympathisanten rond de beweging en van de afiliados, de leden van de beweging en vooral van de arbeidersbeweging. Onder die leden waren er de cotisantes, degenen die contributie betaalden - dat is al iets actiever. Onder die cotisantes waren er de militanten, die echt heel actief waren. Tot slot was er binnen die groep militanten een relatief kleine groep die de mannen van de actie werden genoemd, de hombres de acción. Dit waren degenen die bereid waren de wapens op te nemen wanneer dat nodig was. Naast de actievoerders waren er ook de schrijvers en sprekers die de ideeën onder woorden brachten.

Binnen de Sociaal-Democratische Bond, ook wel een ‘partij’ genoemd in plaats van een ‘bond’, die zich altijd organiseerde volgens libertarische principes, waren er ook verschillen tussen de leden. Er waren de ‘geheime’ leden, die maandelijks contributie betaalden maar niet verplicht waren om iets terug te doen. En de “werkende” leden, die een lagere contributie moesten betalen, maar wel de verplichtingen op zich moesten nemen om “met hart en ziel te werken voor [de] principes, trouw alle vergaderingen bij te wonen, zowel openbare als interne, en propaganda te maken voor het socialisme waar je maar kunt”[1]. Ik weet helaas niet welke andere rechten werden verleend in ruil voor deze verplichtingen.

De anarchisten van de groep Zelfbestuur waren ook lid van de SDB, maar niet zonder kritiek. Sommigen waren vertrokken toen Domela Nieuwenhuis (D.N.) zich kandidaat stelde voor het parlement en de SDB ervan beschuldigde ‘klassen’ te hebben binnen de centrale raad, de ‘heren’ in tegenstelling tot de gewone leden. Dat was misschien niet helemaal onterecht, aangezien D.N. wel uit een hogere sociale klasse kwam, maar ze hadden niet meer rechten dan de rest van de leden.

De SDB in die tijd tot aan de splitsing in 1894 kan worden beschouwd als een revolutionair socialistische organisatie waarbij verschillende individuen of vakbonden waren aangesloten en die allemaal voorstander waren van het socialisme zoals ik dat toen kende. Dit socialisme was nog niet uitgekristalliseerd en de sociaaldemocraten, anarchisten en libertaire communisten zaten allemaal in de SDB, maar de scheiding tussen hen bestond nog niet op een sterk ideologisch niveau, ze zaten op dat moment meer op één lijn. De revolutionaire autoritaire communisten zoals de marxisten en leninisten die we nu kennen bestonden nog niet, en de meerderheid van de socialisten was gebaseerd op libertarische principes. En ‘sociaaldemocraten’ betekende in die tijd iets anders dan tegenwoordig. Destijds was het een beweging die radicale democratie promootte door middel van agitatie voor algemeen kiesrecht en was georganiseerd op basis van een libertair federalistisch principe. Tijdens het congres van 1894 stemde de meerderheid ervoor om elke parlementaire politieke actie af te wijzen, zelfs als het puur ging om socialistische propaganda en agitatie. Dit werd ook geëist van individuele leden binnen de organisatie. Dit betekende dat de sociaaldemocraten, die in wezen antiparlementair waren maar het als een goed propaganda- en agitatiemiddel zagen, zich afsplitsten van de SDB om hun eigen partij te vormen. De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) bewoog zich als politieke partij snel in de richting van het reformisme en verloor haar radicale vleugels. Dat is wat je kunt verwachten van een politieke partij.

Wat overbleef binnen de SDP waren twee bewegingen die ook steeds verder uit elkaar begonnen te drijven. Aan de ene kant de libertaire of ‘vrije’ communisten, die in feite anarchisten waren, maar die de term ‘anarchisme’ meer associeerden met individualisme. En aan de andere kant de meer anti-organisatorische en individueel gerichte anarchisten, waarvan Domela Nieuwhuis rond 1895 de belangrijkste leider werd. Tussen deze twee groepen in zaten de anarcho-communisten van Zelfbestuur, maar die waren in feite zo beïnvloed door de principiële individualisten dat ze zich meer aansloten bij de individualisten dan bij de libertaire communisten.

Veel individualistische anarchisten verlieten ook de SDB na het besluit van 1894, omdat ze vonden dat hun individuele vrijheid was aangetast. De anderen die bleven maakten het moeilijk om een gezonde organisatie in stand te houden.

Een ander lid van Zelfbestuur, J. Methöfer, zag het nut in van organisatie en actieve deelname aan de arbeidersbeweging en werd na 1894 weer lid van de SDB. Dit ging echter niet zonder kritiek van zijn medekameraden in Zelfbestuur die hem als een verrader beschouwden. Deze onenigheid binnen Zelfbestuur had tot gevolg dat de groep niet erg effectief kon optreden en maakte de groep niet meer dan een marginaal fenomeen binnen de bredere socialistische beweging met weinig invloed op de arbeiders en de rest van de socialistische beweging.

– Anar, March, 29 2025

Aan de orden van den dag!

Den eersten Mei van verleden jaar moeste de anarchisten van Parijs, en Geneve en vele andere plaatsen de droevige ondervinding opdoen dat zij niet eens in staat waren om een vruchtbaar werkzaam aandeeel te nemen in een tamelijke spontane volksbeweging terwijl de propaganda door middel van bladen, brochures, manifesten, woorden en daden gedurende de laatste jaren in Frankrijk femaakt voldoende is om aan te toonen dat individueele krachten niet ontbreken noch zij die door weldoordachte geschriften de onwetenden en zoekenden beleeren en overtuigen, noch zij die door welsprekende woorden de onverschilligen en lauwen wakker schidden en tot daden aanzetten, noch zij die aarrensmoede tot daden over gaan en het eidendom aan de tegenwoordige eigenaars ontrukken en inderdaad een oorlog op leven en dood tegen de kapitalitische uitbuiters en hunnen satellieten voeren. Zelfs de gezellen, die op den eersten Mei alleen te Parijs, Lyon en Vienne zijn gevangen genomen waren talrijk genoeg zoodat het ons verwonderde dat zij machteloos waren om van de volksbeweging deel te nemen of zelfs om zich tegen de politie te verdedigen die hen kwamen gevangennemen.

Daar het zooveel geprezen individueele initiatief hier niet ontbrak, vanwaar dan de machteloosheid die gebleken is?

De oplossing van deze kwestie is nu in Frankrijk aan de orde van den dag en daar het vereenigen of beter de samenwerking der individueele krachten in het spel is en dat vraagstuk onder de Hollansche anarchisten eveneens zijn oplossing verbiedt, kan het dienstig zijn de verschillende meeningen, dien aangaande na te gaan en te toetsen en zelf onbevooroordeeld naar de oplossing te zoeken ten einde te weten of wij op dezelfde wijzen moeten voort gaan op den ingeslagen weg of de tot nu toe gevolgden taktiek wijzigen naar de nieuwe gegevens ons door de ondervind verschaft.

Een Spaansche strijdmakker stelde de questie op de agenda in een merkwaardige brief aan La Révolte waarin hij als oorzaken van de machteloosheid der Fransche anarchisten aangeeft: het gebrek aan aaneensluiting; er bestaat volgens hem geen overeenkomst tusschen de talrijke groepen en individuen, terwijl ieder afzonderlijk werkt kunnen er geen bestendigen betrekkingen aangeknoopt worden tusschen de verschillende groepen en hij die het een of ander zou tot stand willen brengen zou niet eens weten waar de noodige hulp er voor te vinden. Terwijl zij niets anders doen dan zeuren over woorden als altruïsme, egoïsme, communisme, individualisme, enz. ontaarden zij in haarklovers, geraken onderling in twist niet tegestaande zij toch alle hetzelfde bedoelen en beoogen, verliezen hun tijd in heuvelachtige vitterijen, die de massa van het arbeidende volk niets kunnen schelen en verwaarloozen op deze wijze de verspreiding der anarchistische denkbeelden onder hen die er noch onkundig van zijn.

De beschuldigingen van deze Spaanschen correspondent zijn dus: gebrek aan organisatie en haarkloverijen over de verschillende gezichtspunten waaruit het anarchisme kan beschouwd worden.

Daartegenover hangt de briefschijver een prachtige tafereel op van het praktisch werken der spaansche anarchisten: Zij onderhouden zes bladen en tellen leden hunner vereenigingen bij duizenden. Zij genieten het vertrouwen aller werklieden en gaan steeds vooraan bij elke beweging, hoe gering ook van beteekenis van werklieden tegen hunne uitzuigers. De Spaansche anarchisten, hoewel zij ook afzonderlijke groepen vormen uitsluitend onder elkander zijn over het algemeen leden van alle eenigzins vooruitstrevende vereenigingen en door hun eigenaardige inzichten te brengen op alle behandelde ontwerpen hebben zij een verbazenden invloed op de algemeene richting van het socialisme aldaar.

Tengevolge van hun onvoldoende aaneensluiting voortspuitende uit vrees voor autoritarisme zijn de Fransche anarchisten eenigzins oogenblikkelijk machteloos geworden terwijl zij daarentegen door hunne zoogenaamde haarkloverijen veel er toe hebben bijgedragen om het anarchisme van alle vooroordelen te zuiveren en alle vraagstukken grondig op te lossen en de talrijke bladen, brochures en manifesten alsook de daden en Duval of een Pini ons vertrouwen in individueel initiatief hebben verstrekt. Daarentegen, ofschoon zij de beschuldigingen van den Spaansche gezel ten deele beamen, vreezen wij dat door eene handelwijze als door hem wordt aangeraden bij eene schijnbaar groote krachtsontwikkeling het anarchisme zou verwateren. De Révolte beantwoordde in een reeks weldoordachte artikels de raadgevingen en bedenkingen van haren Spaanschen correspondent. Zij verklaarde en verdedigde den gedragslijn der Fransche anarchisten die haar inziens ondanks hun gebrek aan geregelde en georganiseerde samenwerking en hunne onderlinge vaak beuzelachtige discussies, de anarchistische propaganda minstens evenveel vorderingen hadden doen maken ten Noorden der Pyreneeën als hunne Spaansche broeders met hunne talrijke corporaties ten Zuiden der Pyreneeën.

Uit verschillende correspondenties aan La Révolte, El Productor de Freiheit, Commonweal, Die Autonomie en nog andere bladen gezonden is er gebleken dat de vraag: “Hoe de anarchisten het best kunnen samenwerken met behoud van de individueele autonomie en zonder het minst afbreuk te doen aan hunne beginselen” in alle landen door de anarchisten wordt besproken en dat hier en daar pogingen in het werk worden gesteld om een niet gecentraliseerde en niet autoritaire organisatie in het leven te roepen.

In het Departement Arriège is er een geheime organisatie bestaande uit een reeks kleine groepen van twee of drie vrienden die elk op hun beurt leden zijn van andere verschillende groepen, die op deze wijzen van zelf in gemeenschap blijven, afzonderlijk beraadslagen en gezamelijk kunnen optreden ter bevordering van elk doel, dat de algemeene goedkeurind wegdraagt. Het spreekt van zelf dat elk der groepen zoonodig op zich zelf handelend kan optreden.

De bedrijvigheid der anarchisten in dat departement bewijst dan ook dat zij in deze organisatie een groote kracht en steun vinden. De brochure die wij onlangs onder het opschrift “De toekomstige maatschappij” hebben uitgegeven was afkomstig uit Foir de hoofdplaats van Arriège.

In Brussel is onlangs een bondgenootschap gevormd van de verschillende groepen van de stad, de voorsteden en omliggende plaatsen. Er worden maandelijksche federale vergaderingen gehouden terwijl de afzonderlijke groepen volkomen autonoom blijven en geene bindende besluiten worden genomen.

In Londen bestaat al jaren een socialistische corporatie, de Socialist League, die hoewel gecentraliseerd langzamerhand helemaal in anarchistisch bedding is gekomen; haar orgaan Commonweal kan daarvoor als bewijs dienen en het program van de League kan op enkele uitdrukkingen na door ieder communistisch anarchist onderteekend worden.

In Amerika vormen de krachtige onverblijfselen van den Internationale Arbeider Association een sterk georganiseerd lichaam, dat in zijn orgaan: de Freiheit en in talrijke brochuren em boeken het anarchisme in de Vereenigde Staten krachtdadig propageert. Van zijn program de Pittsburger Proklamation kan hetzelfde gezegd worden als van het program of Statement of Principles van de Social League. De twee laatst vermelde corporaties – die Internationale Arbeiter Association en the Social League – hebben dus communistisch-anarchistische programma’s en zijn natuurlijk revolutionaire d.w.z. verwachten niets van de regeering, doen niet mee aan verkiezing geknoei en bestrijden het parlementarisme en hebben a hun hoop op de revolutie gezet; maar zij hebben nog erkende en geregeld benoemde besturen, redakteuren enz. en in de vergaderingen worden nog besluiten genomen, die inderdaad bindend zijn voor de minderheid.

Dat zijn de voornaamste organisatien, welke voor het anarchisme strijden. Genoemde zijn door anarchisten in het leven geroepen ter verzameling der verspreide strijdkrachten te rwijl laatstgenoemde reeds bestonden voor dat zij in anarchistisch vaarwater kwamen: van daar het verschil tusschen de gecentraliseerde Socialist League en de autonomistische federatie der Belgische groepen.

In Nederland zijn de Anarchisten gedwoongen geweest zich te isoleren ten gevolge van de jarenlange volgehouden gemeene (of dwaze?) taktiek van vele Sociaal-democraten en vooral van hun orgaan Recht van Allen. Zij zelf hebben zich van elkander nog meer afgezonderd uit een overdreven vrees voor het onstaan van een nieuwen vorm van het autoritarisme en om dat zij organisatie zonder dwang niet mogelijk achten en uitsluitend vertrouwen stelde in het geïsoleerd individueel initiatief. Tot nu toe was dat individueel initiatief van enkelen, gestemd door de hulp van anderen, misschien voldoende om te doen wat gedaan kon worden. De vraag is of deze handelwijze voor het vervolg als voldoende kan geacht worden of wel dat de nieuwe eischen der propaganda een andere taktiek gebiedend voorschijven.

Er staat voor ons twee wegen open:

  1. Volharding in ons isolement en dan of verder uitsluitend rekenen op het initiatief der afzonderlijke gezellen of de verspreide strijdkrachten vereenigen door een organisatie waarin de autonomie der gezellen volkomen tot haar recht kan komen en waaruit elke vorm van dwang gebannen is.

  2. Uit onze afzondering treden en deelnemen aan den strijd die door alle vooruitstrevende vereenigingen wordt gevoerd, al zijn wij overtuigd dat het door de respectieve vereenigingen nagejaagde doel slechts een lapmiddel is of zelfs geheel bezijden onzen weg ligt. Dan kunnen wij natuurlijk slechts aan den stijd mee doen onder voorwaarde nooit ons doel dat slechts bereikt kan worden door de sociale revolutie – en dus overal waar het te pas komt deelnemen aan de discussie om het ondoelmatige van de hervormingen die voorgesteld worden aan te toonen en te gelijk de eenige oplossing van de het sociale vraagstuk aan te wijzen aan hen die haar nog niet kennen.

Aldus kunnen wij onze solidariteit met alle onderdrukten bewijzen door hen te steunen in hunne vaak kinderachtige pogingen, die door hen voor heilaangebrengend worden aangezien en hen langzamerhand op den goede weg brengen door telkens weer de halve maatregelen te kritiseeren en hun de eenige redding uit hun ellendigen toestand aan te wijzen in de sociale revolutie, de vernietiging van de tegenwoordige slechte inrichting der maatschappij en de communistisch-anarchistische richting der toekomstige maatschappij!

Het gewichtige vraagstuk der anarchistische taktiek en van de samenwerking der anarchistische strijdkrachten is reeds geruimen tijd in verschillende landen aan de orde van den dag; hier en daar menen valen een oplossing gevonden te hebben en brengen die reeds in toepassing.

In Holland wordt het in de groepen ook druk besproken. Reden te meer die ons doet verwachten dat de gezellen hunne meening dienaangedaande in dit blad zullen doen kennen te bevordering der anarchistische propaganda.

Leven de Anarchie!

[1] Piet Honig Herinneringen Van Een Rotterdams Revolutionair, p. 75