De libertaire beweging heeft een verleden dat zo beladen is met feiten en consequenties dat de confrontatie ermee aangaan steeds een probleem is geweest. Het zijn niet allemaal overwinningen, schoten in de roos en heroïsme geweest. Er zijn fouten geweest, verraad en vooral nederlagen. Het eerste stelt geen problemen, maar het laatste is moeilijk te verteren. Het gewicht van de verantwoordelijkheid dat het verleden met zich voortsleept, laat de libertairen bijna k.o. achter. Het slechtste in dit geval is doen als de struisvogel. Men kan niet de andere kant opkijken telkens er een onfris feit of een ongunstig gegeven aan het licht komt. Het tribunaal van de Geschiedenis beoordeelde de beweging al en maakte de balans op, wees onherroepelijk de helden en de verraders, de authentieken en de toevalligen aan. Het gaat er dus niet om een orthodoxie vast te leggen van waaruit men patenten op het anarchisme kan uitdelen. Het gaat om iets veel moeilijkers: het verleden naar het heden brengen om er zin aan te geven. Het geheugen herwinnen, maar niet om te doen zoals voorheen, maar om de huidige tijd te begrijpen. Wie zijn verleden niet kent, is veroordeeld om zijn misstappen te herhalen; het geheugen is het enige wat de overwonnenen niet kunnen ontberen. Het is het belangrijkste wapen, soms het enige dat hen overblijft.

De franquistische pseudo-oppositie sloot de ogen op het altaar van een pact met de Kerk en het staatsapparaat, met de zegen van de leiders van de heersende klasse uit de generatie die de oorlog niet voerde. De burgeroorlog hield op een klassenoorlog te zijn om te veranderen in een “onnodig bloedbad onder broeders”, iets jammerlijks, waarbij allen voor een deel schuldig waren. De zogezegde verzoening belichtte een zelfverklaard democratisch regime waar er geen bekeerde fascisten zijn, maar waar allen iets van fascisten hebben. Er is geen democratie maar een zacht fascisme: de vormen zeggen één ding, maar de emotionele pest, het gerecht en de gevangenissen zeggen iets anders.

We moeten erop wijzen dat er ook onder de libertairen aanhangers van het vergeten waren en dat dit de beweging versnelde in een dynamiek van reformisme en bureaucratie die haar de historische kans deed missen om invloed te hebben op de sociale strijden in de jaren zeventig, de laatste periode van klassenstrijd. Het beeld van een verleden gecentreerd in een CNT zonder scheuringen is vals en is dat altijd geweest. Het vergeten kan een balsem zijn op de wonden van het verleden, want te veel weten leidt tot conclusies die emotioneel moeilijk te aanvaarden zijn; het geheugen laat ons vasthouden aan onze overtuigingen, maar kan ons raken op gevoelige punten en een afwijzing provoceren. Die houding is begrijpelijk bij oude strijders, maar niet bij degenen die niet verscheurd werden door de wrede keuzes van de gevechten van weleer. Vandaag is het vergeten een vergiftigde vrucht van de heersers en houdt ze verband met het einde van de autonome actie van het proletariaat. Het vergezelt het reformisme en de onderworpenheid in de schoot van de huidige socio-politieke omstandigheden. Daarom zijn in de sociale strijden de bruggen van het geheugen zo belangrijk.

De rebellen zonder geheugen zijn ontwapende rebellen. Zij gaan niet tegen de gebeurtenissen in, integendeel, zij laten zich er door meesleuren. Het geheugen is het fundament van de nieuwe sociale collectieven, datgene wat inhoud geeft aan hun strijd en aspiraties, datgene wat verhindert dat individuen zich alleen voelen en zich op zichzelf terugtrekken, en maakt dat ze de wereld confronteren en veranderen. De huidige libertaire beweging kan geen punt zetten achter de nagedachtenis, haar verleden mystificeren en zich wijden aan andere zaken. Haar toekomst en die van de sociale strijd van vandaag hangen af van het feit of ze al dan niet haar geschiedenis herwint en benut. Zij kan er niet van onderuit een keuze te maken tussen haar traject verder zetten en de revolutionaire optie van deze tijd te worden, of zichzelf verraden door deel te nemen aan het spektakelspel van de heerschappij. Of angst aanjagen of medelijden opwekken. Het is waar dat er verdachte figuren zijn die zich anarchisten noemen, die in naam van het anarchisme beschamende dingen hebben gedaan, en die zelfs nog blijven doen, maar de immense meerderheid van de verwezenlijkingen zijn onvergelijkbare sociale revolutionaire prestaties. De Spaanse revolutie was de enige volledig proletarische revolutie en welk revolutionair project dan ook zal er zich beslist door moeten laten inspireren. De erfenis is daarom positief. Nu bestaat er echter ook een andere vorm van vergeten: de verdunning van het geheugen door de idealisering van het verleden. Dit dient enkel de bevrediging van het narcisme van achtergebleven sectoren die leven van dromen. Aan de andere kant, de idealisering van de republikeinse fase van de burgerlijke orde inspireerde machtsfantasieën bij de machteloze bevolking die gehoorzaamde aan de partijen. De idealisering is een zachte manier om het verleden uit te schakelen en om te zetten in een instrument van propaganda.

Het specifieke van het politieke toneel in Spanje maakt dat een partij – “links” – het bestaan van een libertaire revolutie ontkent om legitimiteit te ontrekken aan de andere partij – “rechts” – die op zoek is naar legitimiteit gezien haar bloederige repressie. Dit antagonisme kon overstegen worden met het pact van het vergeten van de “Transitie”, dat uiteindelijk alleen maar heeft gediend om de terugkeer van de franquistische mythes en de stijging van de meest reactionaire historiografie te bevorderen. En onder de meest reactionaire rekenen we ook die van Fontana. Daarom is de huidige democratie een systeem van amnesielijders. Het vergeten draagt bij tot de algehele desoriëntatie dat het gevoel van onzekerheid van de individuen vergroot, door zijn/haar historische wortels uit te roeien en zijn autonomie te verwoesten. Het verlies van subjectiviteit maakt hen onbekwaam om de omstandigheden die hen omringen te controleren en te domineren, legt hen – bij gebrek aan beter – de identificatie op met de modellen die het spektakel hen aanbiedt. De libertairen mogen niets vergeten; zij zijn de enigen die hun zaak in het geheugen zullen vinden. De herinnering zal hen helpen de contradicties te overwinnen en weer werkelijk aanwezig te zijn.